Gebruikershandleiding
DC2 QSC
Artikel 9000405 | Version 1.11 | 2025-08-12
Originele gebruiksaanwijzing

Voorwoord

Beste klant, Fijn dat u uw keus op een product van engcon hebt laten vallen.engcon is marktleider op het gebied van werktuigen voor graafmachines. Wij staan voor innovatie, kennis en ervaring en ontwikkelen onze producten met het focus op de behoeften van de klant. Bezoek onze website voor contactinformatie en ons overige productaanbod.www.engcon.com

1. Inleiding

1.1. Algemeen

Deze gebruikershandleiding bevat belangrijke informatie over de functies en eigenschappen van uw product en hoe u het op de beste manier gebruikt. Voordat u het product gebruikt is het van belang dat u de inhoud van deze gebruikershandleiding hebt gelezen en begrepen, waarbij vooral de hoofdstukken met betrekking tot veiligheid.Behalve deze gebruiksaanwijzing dient u de geldende veiligheidsinformatie voor de van toepassing zijnde basismachine, en eventuele overige uitrusting te hebben gelezen en begrepen. Deze gebruikershandleiding omvat een aantal supplementen met een meer uitgebreide beschrijving voor installatie, montage, gebruik en onderhoud met betrekking tot besturingssystemen en speciale modificaties voor het aan u geleverde product.Informatie, afbeeldingen en specificaties zijn gebaseerd op de productinformatie die toegankelijk was bij het ter perse gaan van deze gebruikershandleiding. Afbeeldingen en illustraties in deze gebruikershandleiding zijn typevoorbeelden en niet bedoeld als exacte afbeeldingen van de verschillende onderdelen van het product. Wij behouden ons het recht voor om wijzigingen aan te brengen zonder voorafgaande kennisgeving.Bewaar deze gebruikershandleiding altijd samen met eventuele overige aanvullende informatie op een veilige plaats zodat deze altijd bij de hand is.

1.2. Verschroten en recycling

engcon streeft voortdurend naar een vermindering van invloed op het milieu. 99% van onze producten bestaat uit recyclebaar materiaal. Alle montage- en servicewerkzaamheden dienen te worden verricht conform wetgeving en bepalingen op het gebied van milieu, gezondheidszorg en arbeidsbescherming. Hierbij inbegrepen alle werkzaamheden, hantering, opslag en verwerking van overgebleven materiaal. Teneinde verontreiniging van bodem en water te vermijden, moet morsen worden vermeden. Indien dit toch gebeurt, moet gemorst materiaal worden verwijderd.Gevaarlijk afval alleen mag worden gehanteerd door hiertoe bevoegde personen. Al eventueel afval dient te worden verwerkt conform geldende wetten en bepalingen:
- Metaal en kunststof moeten worden gerecycled.
- Hydraulische slangen worden meestal voor energieterugwinning bewaard (sorteren als gevaarlijk afval).
- Olie en vet wordt meestal voor energieterugwinning bewaard (sorteren als gevaarlijk afval).
- Elektronische onderdelen worden als materiaal gerecycled (sorteren als gevaarlijk afval).
- Verpakkingsmateriaal sorteren voor recycling van materiaal.
- Papier sorteren voor recycling van materiaal.
In geval van twijfel dient de voor het milieu verantwoordelijke persoon bij engcon te worden geraadpleegd.

1.3. Technische ondersteuning en reserveonderdelen

Bij www.engcon.com vindt u alle contactgegevens voor ondersteuning en reserveonderdelen.

1.4. Productverklaring

1.4.1. Verklaring van overeenstemming aangaande inbouw

Deze verklaring is van toepassing op het DC2 QSC besturingssysteem.engcon stelt zich aansprakelijk om op verzoek van landelijke autoriteiten relevante informatie over het product te verstrekken.Het besturingssysteem mag pas in gebruik worden genomen wanneer de complete machine waarin het besturingssysteem is ingebouwd in overeenstemming is met Richtlijn 2006/42/EG.engcon verklaart dat het besturingssysteem in overeenstemming is met de in bijlage 1, lid 1 en 3, van Richtlijn 2006/42/EG vastgestelde fundamentele veiligheidseisen en dat de desbetreffende documentatie is samengesteld conform bijlage 7, deel B. Bij deze verklaren wij dat het besturingssysteem voldoet aan richtlijn 2014/30/EU en 2006/42/EG.
Geharmoniseerde normen
Benaming
SS-EN ISO 13849-1:2008
Machineveiligheid - Veiligheidsgerelateerde onderdelen van het besturingssysteem - Deel 1: Algemene constructieprincipes
SS-EN ISO 12100:2010
Machineveiligheid - Algemene constructieprincipes - Risicobeoordeling en risicobeperking
SS-EN 474-1:2006 + A3:2018
Grondverzetmachines - Veiligheid - Deel 1: Algemene eisen
SS-EN 474-5:2006 + A4:2013
Grondverzetmachines - Veiligheid - Deel 5: Eisen ten aanzien van hydraulische graafmachines
SS-EN 60204-1:2006
Machineveiligheid - Elektrische uitrusting van de machine - Deel 1: Algemene eisen
SS-ISO 15998:2008
Grondverzetmachines - Systeem voor functiebesturing met elektronische componenten - Prestatiecriteria en - Keuring van functiebetrouwbaarheid
SS-EN 13309:2010
Grondverzetmachines - Elektromagnetische compatibiliteit voor machines met elektrische installaties
SS-ISO 13031:2016
Grondverzetmachines – Snelkoppeling – Veiligheid
Krister Blomgren - Gemachtigde vertegenwoordiger, engcon Nordic AB
Bevoegde persoon voor samenstelling van de technische documentatie:Christian Olsson – Producteigenaar, Arenavägen 4, SE-831 58 Östersund, Zweden
 

2. Veiligheid

Opmerkingen
De vermelde veiligheidsinformatie geldt onafhankelijk van de basismachine en van toepassing op engcon DC2.
Opmerkingen
De overige veiligheidsvoorschriften zijn opgenomen in de gebruiksaanwijzing voor het draaikantelstuk.

2.1. Algemeen

Het is van belang dat u alle waarschuwingsteksten hebt gelezen en begrepen voordat u een aanvang neemt met de montage/het gebruik van het product en eventuele toebehorende accessoires. Deze waarschuwingsteksten wijzen op potentiële risico's en hoe deze kunnen worden vermeden. In deze gebruiksaanwijzing gebruiken we onderstaande waarschuwingsniveaus:
Gevaar
Geeft aan dat er een ongeval zal plaatsvinden indien de voorschriften niet worden opgevolgd. Risico op persoonlijk letsel of ongeval met dodelijke afloop.
Waarschuwing
Geeft aan dat er een ongeval kan plaatsvinden indien de voorschriften niet worden opgevolgd. Risico op persoonlijk letsel of ongeval met dodelijke afloop.
Voorzichtig
Geeft aan dat er een ongeval zal plaatsvinden indien de voorschriften niet worden opgevolgd. Risico op persoonlijk letsel.
Belangrijk
Geeft aan dat er een ongeval kan plaatsvinden indien de voorschriften niet worden opgevolgd. Risico op schade aan eigendom, werkproces of omgeving.
Opmerkingen
Extra informatie die de uitvoering of het begrip voor bepaald werk kunnen vereenvoudigen.

2.2. Veiligheidsfunctie conform 13849-1

QSC is een veiligheidssysteem dat voldoet aan SS EN IS 13849-1:2008. Dit betekent dat er risico’s aan het systeem zijn verbonden, die met behulp van software moeten worden gehanteerd.
RISICO 1Dat een van vergrendelingen van de snelwissel op het verkeerde ogenblik opent. Dit kan tot gevolg hebben dat het werktuig los schiet en de nodige schade veroorzaakt. Dit risico gehanteerd door "Veiligheidsfunctie 1" (SF1) - blokkering van stroom naar solenoïdes voor de werktuigvergrendeling op de snelwissel. SF1: SS-EN ISO 13849-1:2008 Categorie 2 PL dVoor alle bedrijfsstanden is als volgt van toepassing:
1
De solenoïdes van de werktuigvergrendelingen op de snelwissel mogen alleen van stroom worden voorzien wanneer beide activeringsknoppen voor de werktuigvergrendeling gelijktijdig worden ingedrukt.
2
De solenoïdes voor de werktuigvergrendeling op het draaikantelstuk mogen alleen van stroom worden voorzien wanneer beide activeringsknoppen voor deze vergrendeling gelijktijdig worden ingedrukt.
RISICO 2Dat het systeem de solenoïde voor de werktuigvergrendeling op de snelwissel activeert, maar dat het werktuig pas een stuk later wordt vrijgegeven.Dit risico wordt gehanteerd door "Veiligheidsfunctie 2" (SF2) - Controle via waarschuwingssignaal in instrumentenpaneel. SF2: SS-EN ISO 13849-1:2008 Categorie 2 PL cHet veiligheidssysteem moet controleren of aan onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
1
Het waarschuwingssignaal moet klinken zolang een van de solenoïdes van de werktuigvergrendeling op de snelwissel: 1 of 2 van stroom worden voorzien.
2
Het waarschuwingssignaal moet tijdens de start ter controle van de functie gedurende ten minste 1 seconde worden geactiveerd.
Indien niet aan een van deze punten wordt voldaan, moet de stroomtoevoer naar solenoïde 1 en solenoïde 2 voor de vergrendeling van de snelwissel worden geblokkeerd tot aan de herstart van het systeem.
RISICO 3Dat het systeem ongewild de druk de druk op de extra hydraulische aansluiting van het systeem beïnvloedt. Dit risico wordt gehanteerd door "Veiligheidsfunctie 3" (SF3) Voorkoming van ongewilde drukactivering SF3: SS-EN ISO 13849-1:2008 Categorie 2 PL dVoor alle bedrijfsstanden is als volgt van toepassing:
1
Wanneer geen van de knoppen voor het openen of sluiten van de vergrendelingsfunctie op de snelwissel wordt ingedrukt, mag de druk niet worden geactiveerd.

3. Constructie en werking

3.1. DC2

DC2 is een proportioneel besturingssysteem met support op afstand. DC2 voldoet aan de eisen die aan alle inbegrepen componenten, zoals hydraulica, elektronica en software, worden gesteld. In combinatie met engcon draaikantelstukken en Q-Safe zorgt DC2 voor een veiligere werkomgeving en biedt mogelijkheid tot band- en wielbesturing, en de giekbewegingen. Via de app engcon Dc2 voor smartphones bestaat de mogelijkheid tot support op afstand als aanvulling op de PC en de USB-kabel.

3.2. Symbolen

Rupsbandbesturing
Rupsbandbesturing
Wielbesturing
Basismachine
Vooruit/achteruit rijden
Rotatie/zwenk rechts/links
Wisselen van werktuig in werktuigprogramma
Feeder swap
Rotatie
Kantelen
Wissel tussen rotatie en Extra 2
Wissel tussen kantelfunctie en Extra 2
Grijpen open
Grijper sluiten
Wissel tussen rotatie en grijper
Wissel tussen kantelfunctie en grijper
Wissel tussen Extra en grijper
Joystickfunctie
Grijper
Rotatie grijper
Grijpen open
Grijper sluiten
Rotatie grijper rechtsom
Rotatie grijper linksom
Graafbak
Rotatie graafbak
Graafbak openen
Graafbak sluiten
Rotatie graafbak rechtsom
Rotatie graafbak linksom
Bak in
Bak uit
Lepelsteel in
Lepelsteel uit
Zweefstand
Zweefstand
Schaar openen
Schaar sluiten
Egalisatiebord omhoog
Egalisatiebord omlaag
Egalisatiebord omhoog/omlaag
Steunpoten omhoog/omlaag
Steunpoten omhoog
Steunpoten omlaag
Pendelas vergrendeld
Pendelas off
Giek
Giek draaiend
Giek naar links draaiend
Giek naar rechts draaiend
Sideshift
Cruisecontrol
Automatisch stationair
Automatisch stationair
Automatisch stationair
Automatisch gas
Werktuigvergrendeling
Werktuigvergrendelingsklep
Werktuigvergrendeling (Voorlader)
Werkvergrendeling (Graafarm)
12 volt
Versnelling vooruit
24 volt
Versnelling neutraal
15 ampère
Versnelling achteruit
EC Draaikantelstuk
Rijrichting
Autotilt
Extern circuit
Open
Vergrendeld
Menu
Communicatie radio
Veegwals
Hamer
Signaal claxon
Parkeerrem
Kruipversnelling
Constante stroom
Lage versnelling
Hoge versnelling
Powerboost
Powerboost
Ruitenwisser
Grootlicht/dimlicht
Gebruiker 2
Gebruiker 3
Extra functie 1
Extra functie 2
Extra functie richting A
Extra functie richting B
Extra functie richting A
Extra functie richting B
Gebruikersfunctie

3.3. Bedieningspaneel - QPM

3.3.1. Symbolen op het Bedieningspaneel QPM

Openen snelwissel
Sluiten snelwissel
Zwenk-/hoogtebeperking
Bodemcontact
Alarmindicator
Snelwissel machine
Snelwissel draaikantelstuk

3.3.2. Functies QPM - knoppen

Symbool
Knop indrukken
Vast licht geeft aan dat
Start sequentie voor openen van vergrendeling
De ontgrendelingsprocedure kan worden ingeleid
Contact met ondergrond vereist
Alt. 1
Opheffing bodemcontact
Alt. 2
Toont status van bodemcontactsensor
Sensor registreert druk
Opent de vergrendeling
Vergrendeling kan worden geopend
Sluit de vergrendeling
Vergrendeling kan worden gesloten
Bevestigt machineblokkering
Machineblokkering actief
Alt. 1
Machineblokkering tijdelijk opheffen
-

3.4. Q-Safe elektronicamodule QLM

QLM wordt gebruikt in combinatie met een Q-Safe snelwissel en waarschuwt met zowel geluid- als lichtsignalen zodra één van de bakassen niet is vergrendeld of niet in correcte positie is. Dit houdt in dat QLM waarschuwt tijdens aan- en loskoppeling van werktuigen, of indien een werktuig niet op correcte wijze is aangekoppeld.
Opmerkingen
Bij gebruik van een andere werktuigbevestiging dan een Q-Safe snelwissel, volg de instructies van de fabrikant om te controleren of het werktuig op correcte wijze is aangekoppeld.

3.4.1. Overzicht QLM

Positie
Beschrijving
1
Voedingsspanning
2
Alarmindicatie
3
Sensor op haak voor werktuigbevestiging op machine
4
Sensor uitstootmechanisme voor werktuigbevestiging op machine
5
Sensor op haak voor werktuigbevestiging
6
Sensor op uitstoter voor werktuigbevestiging
7
Waarschuwingslicht

4. Installatie

4.1. Systeemoverzicht - DC2

4.1.1. Besturing draaikantelstuk

4.1.2. Rupsbandbesturing

4.1.3. Wielbesturing

5. Bediening

Waarschuwing
In geval van twijfel wat betreft kennis, uitrusting of werk ten aanzien van veiligheidsdetails, neem contact op met de dealer of engcon Nordic AB. Incorrecte montage kan de veiligheid in gevaar brengen.
Waarschuwing
Let vooral op de beweegbare details. Onoplettendheid kan beknellingsschade veroorzaken. Risico op persoonlijk letsel.
Waarschuwing
Probeer de maximumcapaciteit van de uitrusting nooit te veranderen door modificaties die niet zijn goedgekeurd door de leverancier. Risico op persoonlijk letsel en schade aan eigendom.
Waarschuwing
Probeer niet om het draaikantelstuk of meegeleverde uitrusting te monteren, te gebruiken of te onderhouden, voordat u alle informatie omtrent het draaikantelstuk, extra uitrusting en de basismachine heeft gelezen en begrepen. Besteed vooral aandacht aan de informatie aangaande veiligheid.
Belangrijk
Onderhoud en reparatie van het elektrische systeem mogen alleen door de vakman worden gedaan.

5.1. Menusysteem cabinemodule

5.1.0.1. Identificatie

A: Artikelnummer
B: Serienummer
C: Fabricagedatum

5.1.1. Overzicht - Menusysteem cabinemodule

*Weergegeven als meer gebruikers zijn geconfigureerd met MicroConf.**Weergegeven als double-feeders ontgrendeld is via MicroConf.***Weergegeven als er uitrustingsstukken in het systeem zijn aangemaakt.

5.1.2. Inloggen in menu

Positie
Beschrijving
1
Houd de knop SW7 op de linker en rechter handgreep gedurende 5 seconden ingedrukt.*
2
Duimrol in rechter handgreep.
3
Duimrol in linker handgreep.
4
Keuzevrije schakelaar op systeem aangesloten.
*Geldt voor de standaardconfiguratie

5.1.3. Menusysteem

5.1.4. User

5.1.4.1. Standaard

5.1.4.2. Meerdere gebruikers

Gebruiker 1-3
Selecteerbare gebruikers. Alleen beschikbaar indien gekozen tijdens installatie.
Shear
Double feeders. Deze optie is alleen beschikbaar als deze is geselecteerd tijdens de installatie.

5.1.5. Joystick

5.1.5.1. Calibrate

CAL RA1-LA1
Analoog paar RA1 en LA1 kalibreren
CAL RA1-LA2
Analoog paar RA2 LA2 kalibreren
CAL RA1-LA3
Analoog paar RA3 LA3 kalibreren
Middenstand
Druk op een willekeurige knop om de middenwaarde van de rollen in te stellen.
Eindposities
Draai de rollen die u hebt geselecteerd om te kalibreren volledig in beide richtingen om de eindposities te bepalen.
Bevestiging
Druk op een willekeurige toets om de eindposities te bevestigen.

5.1.5.2. Invert func.

Draai aan de roller die u wilt gebruiken om de richting van de functie te wijzigen.

5.1.6. System

5.1.6.1. Backup

TM TO CM
Kopieer parameters van draaikantelstukmodule naar cabinemodule.
CM TO TM
Kopieer parameters van cabinemodule naar draaikantelstukmodule.
VALVES
Kopieer gekalibreerde hydraulische stroom van draaikantelmodule naar cabinemodule.

5.1.7. Tool

Als er nog geen uitrustingsstuk is aangemaakt in het systeem, kan er alleen "No tool" gekozen worden.
Uitrustingsstukken worden aangemaakt met MicroConf of met de Android-app engcon DC2.

5.1.7.1. Select tool

Met NEXT geselecteerd, kunt u met elke knop tussen de uitrustingsstukken bladeren .
Selecteer uitrustingsstuk door de cursor naar EXIT te verplaatsen en op een willekeurige toets te drukken.

5.1.7.2. Edit selected

Selecteer het uitrustingsstuk dat u wilt bewerken.
Gebruik de rollen om van rij te wisselen en niveaus aan te passen, bevestig de geselecteerde waarden met een willekeurige knop.

5.2. QSC Snelgids

Een snelgids voor het openen en sluiten van de uitrustingsstukvergrendeling via het bedieningspaneel wordt meegeleverd. Dit kan heel goed worden opgeslagen om makkelijk toegankelijk te zijn. Dit staat beschreven in sectie 5.2.1. Snelwissel (QH) draaikantelstuk.

5.2.1. Snelwissel (QH) draaikantelstuk

5.2.2. Werktuigbevestiging machine

5.3. Snelwissel (QH) draaikantelstuk

Waarschuwing
Onderbreek het werk onmiddellijk en controleer waarom het systeem tijdens bedrijf een waarschuwing voor incorrecte aankoppeling geeft. Risico op persoonlijk letsel en schade aan eigendom.
Opmerkingen
Het hydraulische systeem van de machine dient actief te zijn voor de werking van de ontgrendel- en vergrendelfunctie van de QSC.
Opmerkingen
Indien u geen Q-Safe snelwissel gebruikt, dient u de voorschriften van de werktuigfabrikant te gebruiken.
Opmerkingen
Bij gebruik van een andere werktuigbevestiging dan een Q-Safe snelwissel, volg de instructies van de fabrikant om te controleren of het werktuig op correcte wijze is aangekoppeld.

5.3.1. Aankoppelen uitrustingsstuk

Zie aparte handleiding voor het draaikantelstuk en de snelwissel. Deze kunnen ook worden gedownload op onze website of na contact met engcon.
1. Controleer of de indicatiepen naar buiten staat.
2. Houd tegelijkertijd
+
gedurende minstens 3 seconden ingedrukt om de snelwissel te vergrendelen.
3. Controleer of het indicatorpen niet meer zichtbaar is en of de as in de juiste positie staat.
4. Wanneer akoestische en visuele signalen uit zijn, is het uitrustingsstuk correct gekoppeld.
Waarschuwing
Zorg dat de borgbouten van het product correct vergrendelen volgens de gebruiksaanwijzing en dat de snelwissel goed is vergrendeld. Risico op persoonlijk letsel of dodelijk ongeval.

5.3.2. Afkoppelen uitrustingsstuk

Zie aparte handleiding voor het draaikantelstuk en de snelwissel. Deze kunnen ook worden gedownload op onze website of na contact met engcon.
1. De indicatorpen is niet zichtbaar wanneer de vergrendeling gesloten is.
2. Druk op
om de sequentie te starten.
3. Het symbool
brandt als het uitrustingsstuk geen contact met de grond heeft.
4. Laat het uitrustingsstuk naar de grond zakken om contact met de grond te maken.
5. Het symbool gaat uit wanneer er grondcontact is.
6. Til het uitrustingsstuk iets van de grond af om de spanning tijdens bewegen van het slot te verminderen.
7. Houd
+
minstens 3 seconden lang ingedrukt om de snelwissel te openen.
8. Controleer of de indicatiepen naar buiten staat.

5.4. Optie - zwenk-/hefbeperking

U kunt kiezen uit zwenkbeperking, zwenk- en hefbeperking, of geen van beide.
Het symbool voor zwenk-/hefbeperking licht op tijdens aan- en loskoppeling van een werktuig. Indien dit symbool oplicht op een ander tijdstip, moet worden gecontroleerd of de snelwissel correct op het werktuig is aangekoppeld, druk daarna op het druksymbool voor een reset.
De zwenk-/hefbeperking kan tijdelijk buiten werking worden gezet door de knop in te drukken en deze ingedrukt te houden. Indien de snelwissel niet op correcte wijze is aangesloten zal de zwenk-/hefbeperking opnieuw worden geactiveerd wanneer de knop wordt losgelaten.

5.5. Wielbesturing

Waarschuwing
Als de wielbesturing actief is, mag de snelheid niet hoger zijn dan 20 km/u.
Druk op de activeringsschakelaar om wielbesturing te activeren.
Wielbesturing wordt vervolgens bediend met de roller die daarvoor tijdens installatie geconfigureerd is.

5.6. Rupsbandbesturing

Druk op de activeringsschakelaar om de rupsbandbesturing te activeren.
De rupsbanden worden vervolgens bediend met de twee rollers die tijdens de installatie daarvoor zijn geconfigureerd.

5.7. Van gebruiker wisselen

Met de knop SW7 kun je wisselen van User 1 naar Shear.
1. Houd knop SW7 minstens 3 seconden ingedrukt totdat de cabinemodule piept.
2. Wanneer het signaal ophoudt, is het wisselen van gebruiker uitgevoerd.

5.8. Constante stroom

Het is belangrijk dat u het hele hoofdstuk Bediening heeft gelezen en begrepen, voordat u met de programmeringssequentie begint.De constante-stroom-optie van het DC2-systeem maakt het mogelijk om bepaalde geselecteerde functies te gebruiken zonder direct de DC2-bediening te beïnvloeden. Wanneer constante-stroom-optie is geïnstalleerd volgens “9000224 Montagevoorschriften”, kunnen geselecteerde functies worden geactiveerd zonder dat de bediening ervoor werd beïnvloed. Dit kan al het geval zijn zodra de constante-stroom-optie is geactiveerd. Activering/deactivering van de constante-stroom-optie kan als volgt worden samengevat:
1. Programmeringssequentie - tijdens de programmeringssequentie wordt bepaald welke functies en welke doorstroom gewenst zijn wanneer de constante-stroom-optie wordt geactiveerd.
2. Activeringssequentie - tijdens de activeringssequentie start de functie constante stroom op de geselecteerde functies.
3. Deactivering - Na deactivering van de constante-stroom-optie stoppen alle functies die tijdens de activeringssequentie zijn gestart.
Waarschuwing
In geval van twijfel wat betreft kennis, uitrusting of werk ten aanzien van veiligheidsdetails, neem contact op met de dealer of engcon Nordic AB. Incorrecte montage kan de veiligheid in gevaar brengen.
Waarschuwing
Let vooral op de beweegbare details. Onoplettendheid kan beknellingsschade veroorzaken. Risico op persoonlijk letsel.
Waarschuwing
Probeer de maximumcapaciteit van de uitrusting nooit te veranderen door modificaties die niet zijn goedgekeurd door de leverancier. Risico op persoonlijk letsel en schade aan eigendom.
Voorzichtig
Indien de constante-stroom-optie geactiveerd is, kan er, zonder dat een functie geactiveerd is of bediend wordt, een willekeurige start van draaikantelstuk of uitrustingsstuk plaatsvinden.
Belangrijk
Onderhoud en reparatie van het elektrische systeem mogen alleen door de vakman worden gedaan.

5.8.1. Programmeringssequentie

1. Gebruik de gewenste functie(s) op de duimrol of de knop: Extra1, Extra2, PWM5 of PWM6. (Zie sticker in engcon gebruiksaanwijzing) Onderstaand ziet u een voorbeeld van een afbeelding wanneer de functie op de duimrol en de knop is geprogrammeerd:
2. Druk op de knop voor constante stroom. Na 3 seconden klinkt de zoemer in de cabinemodule van het DC2-systeem. Laat de functierol/knop los:
- De snelheid en de richting worden vergrendeld voor gebruikte constante-stroom-functies.
- De snelheids- en richtingwaarden voor de constante-stroom-functies worden opgeslagen.
Waarschuwing
Let vooral op de beweegbare details. Onoplettendheid kan beknellingsschade veroorzaken. Risico op persoonlijk letsel.

5.8.2. Activeringssequentie

Kan worden gebruikt direct na de programmeringssequentie zonder de knop los te laten.1. Houd de constante-stroom-knop ingedrukt. De geselecteerde functies worden nu geactiveerd met de geprogrammeerde snelheid en richting.
2. Na 3 seconden klinkt de zoemer in de cabinemodule van het DC2-systeem. Wanneer de machinist de knop binnen 2 seconden na het geluidssignaal (zoemer in cabinemodule van het DC2-systeem klinkt gedurende deze 2 seconden):
- Worden de constante-stroom-functies geactiveerd.
- Wordt het lichtsignaal geactiveerd.
Controleer of de constante-stroom-functie werkt (bijvoorbeeld of de veegwals draait).
Controleer of het lichtsignaal werkt.
Positie
Beschrijving
1
Constante-stroom-indicatie in de knop op de joystick met LED. Hetzelfde als de geselecteerde knop voor activering van de constante-stroom-optie.
2
“Lichtsignaal” duidelijk zichtbaar gemonteerd in de cabine, licht op tijdens activering van de constante-stroom-functies
Belangrijk
Indien de knop niet binnen 2 seconden wordt losgelaten, dan wordt de constante-stroom-optie onderbroken en moet de activeringssequentie opnieuw worden verricht.
Waarschuwing
Let vooral op de beweegbare details. Onoplettendheid kan beknellingsschade veroorzaken. Risico op persoonlijk letsel.
Voorzichtig
Indien de constante-stroom-optie geactiveerd is, kan er, zonder dat een functie geactiveerd is of bediend wordt, een willekeurige start van draaikantelstuk of uitrustingsstuk plaatsvinden.

5.8.3. Deactivering van constante-stroom-functie

De constante-stroom-optie wordt voor alle geactiveerde functies gedeactiveerd indien een van onderstaande plaatsvindt:
- Een van de constante-stroom-functies wordt handmatig geactiveerd met de knop of de duimrol (voorbeeld: indien Extra 1 op de duimrol wordt geactiveerd, dan wordt de constante-stroom gedeactiveerd).
- De constante-stroom-knop word ingedrukt.
- Het tussenstuk wordt geopend.
- Defect in de constante-stroom-knop.

6. Systeem opstarten

Waarschuwing
Zorg ervoor dat er vóór het opstarten en kalibreren van het systeem voldoende speelruimte is, aangezien het risico bestaat dat de machine op andere manieren beweegt dan verwacht. Risico op persoonlijk letsel en beschadiging van eigendom.
Waarschuwing
In geval van twijfel wat betreft kennis, uitrusting of werk ten aanzien van veiligheidsdetails, neem contact op met de dealer of engcon Nordic AB. Incorrecte montage kan de veiligheid in gevaar brengen.
Belangrijk
Montage en installatie mogen alleen worden uitgevoerd bij een door de fabrikant erkende werkplaats. Veranderingen wat betreft de montage mogen niet worden gedaan zonder toestemming van de fabrikant.
Belangrijk
Onderhoud en reparatie van het elektrische systeem mogen alleen door de vakman worden gedaan.

6.1. Download nieuwste versie van microConf

engcon DC2 wordt geconfigureerd met een PC en het programma MicroConf DC2. De software kan worden gedownload via https://software.engcon.com

6.2. Sluit het systeem op de PC aan

Dit kan worden gedaan met een USB-kabel of via Bluetooth.

6.3. Gebruik uw engcon DC2 Android-applicatie

6.3.0.1. Overzicht

Positie
Beschrijving
1
Bluetooth
2
Gebruiker
3
Menu
4
Ondersteuning
5
Alarm
6
Uitrustingsstuk
7
Handgreep

6.3.0.2. Sluit uw eenheid aan

1. Om een verbinding met een eenheid te maken, moet de bluethooth op uw smartphone zijn ingeschakeld.
 
2. Tik op de drie puntjes in de rechter bovenhoek om het menu te openen.
3. Tik op “Zoeken” om de eenheid te zoeken waarmee verbinding moet worden gemaakt.
4. Kies de eenheid waarmee verbinding moet worden gemaakt.
5. Om verbinding met de eenheid te maken, moet de knop SW7 op de handgreep ingedrukt te worden gehouden.

6.3.0.3. Informatie over het systeem

Hier kunt u informatie over het systeem bekijken. Deze informatie kan onder andere worden gebruikt voor het opsporen van storingen.
1. Tik op de drie puntjes in de rechter bovenhoek om het menu te openen.
 
2. Tik in het menu op “Over”. 
3. Zodra de optie “Over” wordt aangetikt, wordt informatie getoond over onder andere de cabinemodule waarmee u in verbinding staat. De informatie op deze afbeelding is alleen maar een voorbeeld van hoe deze informatie eruit kan zien.

6.3.0.4. Werktuigprogramma

Initieel zijn er altijd twee werktuigen beschikbaar, NO TOOL en EC TOOL 1. NO TOOL is de standaardinstelling en EC TOOL 1 zijn de door de gebruiker gekozen instellingen. NO TOOL is altijd toegankelijk en kan niet worden aangepast.
Informatie over uitrustingsstukken
1. Voor informatie over uitrustingsstukken tikt u op het symbool voor uitrustingsstukken.
2. Klik op het uitrustingsstuk of op de naam ervan om het uitrustingsstuk te bewerken. Elk uitrustingsstuk omvat 4 onderdelen (rotatie, tilt, extra 1 en extra 2), welke ieder op zich met verschillende snelheid en doorstroming kunnen worden gezet in overeenstemming met de voorkeur van de gebruiker.
Uitrustingsstuk toevoegen
1. Veeg van rechts naar links om een uitrustingsstuk toe te voegen en tik daarna op het groen plusteken.

6.3.0.5. Handgreep kalibreren

Gebruik deze functie wanneer bijvoorbeeld een duimwiel is vervangen.
1. Tik op het handgreepsymbool.
2. Tik op “Start” om met het kalibreren te beginnen.
3. Zolang de kalibratie nog niet klaar is, wordt dit door een rode X op de afbeelding aangegeven. Wanneer de kalibratie is voltooid wordt de X vervangen door een groen vinkje.
Voor kalibratie
Na kalibratie

6.3.0.6. Wissel van gebruiker (Gebruiker 1-3, Shear)

Gebruik deze functie om te schakelen tussen de gebruikersbanken waarmee het systeem is gekalibreerd. Neem in acht dat de gebruikersbank alleen de functies in de handgrepen wijzigt. Indien een wijziging van de snelheid gewenst is, dient dit met het werktuigprogramma te worden gedaan.
1. tik op het gebruikerssymbool.
2. Kies een van de alternatieven om over te schakelen op de gewenste gebruiker.

6.3.0.7. Storingzoeken

Gebruik deze informatie voor storingzoeken, bijvoorbeeld om het alarmlogboek te controleren.
1. Tik op het symbool voor een storingzoekprocedure.
2. U krijgt dan een lijst met mogelijke storingen te zien.

6.3.0.8. Ondersteuning

Support op afstandDC2 is uitgerust met een unieke functie voor support op afstand via een smartphone (Android 4.0 of nieuwer). Met deze functie is het niet nodig dat de servicedienst naar de graafmachine komt, aangezien storingcodes via het mobiele netwerk kunnen worden gecontroleerd en er kunnen de nodige instellingen worden uitgevoerd.DC2 kan ook worden ingesteld met een PC die via USB op de cabinemodule kan worden aangesloten.Lees verder in deze tekst voor een beschrijving van de verschillende functies.
1. Support-PC
2. PC
3. GSM met Android
4. engcon DC2
Supportafdeling bellen
1. Tik op het symbool voor support op afstand: bel de supportdienst op (dealer, opbouwbedrijf of engcon) en vraag hen om via support op afstand een verbinding tot stand te brengen.
 
2. Geef de supportdienst de PIN-code en het serienummer. Hierna kan de supportdienst alle instellingen voor de machine bereiken en aanpassen. Neem echter in acht dat sommige instellingen (zoals het verplaatsen van functies in de joystick) niet via de support over afstand mogen worden gedaan. Dergelijke instellingen moeten worden verricht door personeel met mogelijkheid om de documentatie voor de machine te herzien.

6.3.0.9. Eenheid loskoppelen

U kunt de verbinding altijd verbreken door op de drie puntjes in de rechter bovenhoek te tikken en tik daarna op “Verbinding verbreken”.

7. Onderhoud

7.1. Contactvet

Wij raden aan om contactvet op elektronische contacten aan te brengen om corrosie te voorkomen. Voor het aanbrengen moeten eventuele verontreinigingen worden verwijderd.Vetaanbeveling:
We raden contactvet aan voor elektronische contacten, zonder afbrekende of corrosieve eigenschappen, bedoeld om corrosie te voorkomen.

8. Storingzoeken

Waarschuwing
In het geval van een alarm dat niet kan worden verholpen, dient u zo spoedig mogelijk contact op te nemen met een erkende serviceverlener. De storing moet worden verholpen voordat de machine weer in gebruik wordt genomen. Risico op persoonlijk letsel en beschadiging aan eigendom.
Waarschuwing
Onderbreek het werk onmiddellijk en controleer waarom het systeem tijdens bedrijf een waarschuwing voor incorrecte aankoppeling geeft. Risico op persoonlijk letsel en schade aan eigendom.
Waarschuwing
Het hydraulische systeem moet drukloos worden gemaakt voordat met werkzaamheden in het systeem een aanvang wordt genomen. Risico op persoonlijk letsel en schade aan eigendom.
Waarschuwing
Gebruik nooit uw handen om lekkage in het hydraulische systeem op te sporen. Gebruik hiervoor bedoelde veiligheidsuitrusting. Hydraulische olie die onder druk staat kan de huid penetreren. Risico op persoonlijk letsel.
Waarschuwing
Vermijd contact met hete hydraulische olie. Denk aan het risico op brandwonden.
Waarschuwing
Onderbreek de stroomtoevoer in het elektrische systeem en verwijder onder stroom staande voorwerpen voordat u met het werk begint. Risico op persoonlijk letsel.
Waarschuwing
Let vooral op de beweegbare details. Onoplettendheid kan beknellingsschade veroorzaken. Risico op persoonlijk letsel.

8.1. Alarmlijst QSC

8.1.1. Elektronicamodule QSC (QCM)

LED
Beschrijving
Groen
Geeft aan of de voedingsspanning is geactiveerd.
Rood
Spiegeling van QPM waarschuwingsknipperlicht.
Oranje - bovenste
QPM CAN-communicatie op X7.
Oranje - onderste
QCM CAN-communicatie op X8.
Opmerkingen
Foutcodes kunnen bekeken worden in de alarmlijst voor QPM, zie sectie 8.1.2. Bedieningspaneel QSC (QPM)

8.1.2. Bedieningspaneel QSC (QPM)

Opmerkingen
Als het QPM-paneel niet brandt of de waarschuwingsdriehoek brandt continu, moet u de rode led op de QCM-module controleren. In het geval van een foutcode knippert de rode led. De foutcode kan worden afgelezen in de alarmlijst onder het symbool met de waarschuwingsdriehoek.
Symbool
Indicatie
Beschrijving
Maatregel
Vast licht
Machinebeperking actief
De-activeer 1: Door op de knop te drukken. Bevestigen alleen mogelijk wanneer geen van de geconfigureerde vergrendelingen uitrustingsstuk aangeeft dat één van de vergrendelingen onjuist is aangekoppeld.
 
De-activeer 2: Tijdelijk door de knop ingedrukt te houden om een machinebeweging met een onjuist aangekoppelde vergrendeling mogelijk te maken.
Uit
Geen actieve machinebeperking
Snel
Knippert 10 keer per seconde
(10Hz)
Kortsluiting van beperkingsklep 1 of 2 (heeft prioriteit boven onderbreking). Er gaat meer dan 3500 mA naar de geactiveerde beperkingsklep. Deze uitgang wordt gesloten.
Wordt gedeactiveerd 1: Als er minder dan 3500 mA door de betreffende beperkingsklep gaat wanneer deze opnieuw wordt geactiveerd.
 
Wordt gedeactiveerd 2: Wanneer het systeem wordt herstart.
Langzaam
Knippert 1 keer per seconde
(1Hz)
Onderbreking op beperkingsklep 1 of 2. Er gaat minder dan 200 mA door een geactiveerde beperkingsklep.
Wordt gedeactiveerd wanneer meer dan 200mA door de betreffende beperkingsklep gaat wanneer geactiveerd.
Niet ingedrukte knop
Vast licht
De bodemdruk is geconfigureerd en is vereist voordat de vergrendeling kan worden geopend.
De-activeer 1: Krijg bodemdruk door de snelwissel op de grond te plaatsen.

De-activeer 2: Houd de knop 10 seconden ingedrukt om te negeren.
Niet ingedrukte knop
Uit
Geen betekenis.
Niet ingedrukte knop
Snel
Knippert 10 keer per seconde (10Hz)
Wordt geactiveerd 1: Processtroring in bodemdruksensor. Een van de vergrendelingen van het uitrustingsstuk is geactiveerd en gedeactiveerd zonder dat de bodemdruksensor het bodemdruksignaal is verloren.
 
Wordt geactiveerd 2: De bodemdruksensor geeft tijdens start bodemdruk aan.
Beweeg de snelwissel omhoog.

Oorzaak: Deze storing kan worden veroorzaakt door een onjuist afgestelde bodemdruksensor.
Niet ingedrukte knop Langzaam
Knippert 1 keer per seconde (1Hz)
Fout in bodemdruksensor.
 
Alt 1: Verkeerd type aardingsdruksensor geselecteerd in configuratie.
 
Alt 2: (Digitale bodemdruksensor): NO- en NC-signalen tonen dezelfde waarde.
 
Alt 3: (Analoge bodemdruksensor): Waarden van de sensor liggen buiten het bereik.
 
Alt 4: (CAN Sensor): Gegevens van de machine zijn beschadigd of onjuist of er zijn geen gegevens ontvangen in de afgelopen 250 ms.
Alt 1: Configureer de QSC om het type gronddruksensor te gebruiken dat op de machine is geïnstalleerd.
 
Alt 2: NO- en NC-signaal geven verschillende toestanden aan.
 
Oorzaak: Kortsluiting, draadbreuk of losgekoppelde bodemdruksensor.
Ingedrukte knop
Vast licht
De bodemdruksensor geeft bodemdruk aan. Wordt gebruikt om de werking van de bodemdruksensor te controleren en te testen.
Ingedrukte knop
Uit
De bodemdruksensor geeft geen bodemdruk aan. Wordt gebruikt om de werking van de bodemdruksensor te controleren en te testen.
Vast licht
De bediening van de machinevergrendeling wordt geselecteerd via configuratie.
Uit
Machinevergrendeling gekozen via configuratie. De snelwissel wordt niet geactiveerd.
Snel
Knippert 10 keer per seconde
(10Hz)
Wordt geactiveerd 1: Kortsluiting machinevergrendelklep (heeft prioriteit boven onderbrekingen). Er gaat meer dan 3500 mA door de geactiveerde machinevergrendelklep. Deze uitgang wordt gesloten.
 
Wordt geactiveerd 2: Een van de uitgangen van de machinevergrendelklep is kortgesloten naar de aarde of systeemspanning terwijl de machinevergrendeling is uitgeschakeld.
Wordt gedeactiveerd 1: Automatisch indien er minder dan 3500 mA door de van toepassing zijnde machinevergrendelklep stroomt wanneer deze opnieuw wordt geactiveerd.
 
Wordt gedeactiveerd 2: Wanneer het systeem wordt herstart.
Langzaam
Knippert 1 keer per seconde
(1Hz)
Onderbreking van de machinevergrendelklep of stroom van minder dan 200 mA wanneer de machinevergrendeling is geactiveerd.
Wordt gedeactiveerd wanneer het circuit is gesloten of wanneer meer dan 200 mA door de machinevergrendelklep gaat wanneer deze wordt geactiveerd.
Branden met vast licht (beide)
De machinevergrendeling is actief. De spoel staat onder spanning.
Uit (beide)
De machinevergrendeling is inactief.
De linker indicator knippert 10 keer per seconde
(10 Hz)
De haaksensor geeft de stand "niet aangekoppeld" aan. Heeft prioriteit boven continu brandend.
 
Onzekere aankoppeling
Wordt gedeactiveerd wanneer beide sensoren dezelfde situatie aangeven; “gekoppeld” of “niet gekoppeld”.
De rechtse indicator knippert 10 keer per seconde
(10Hz)
Uitstootsensor geeft aan “niet gekoppeld”. Heeft prioriteit boven continu brandend.
 
Onzekere koppeling
Wordt gedeactiveerd wanneer beide sensoren dezelfde situatie aangeven; “gekoppeld” of “niet gekoppeld”.
Beide knipperen 1 keer per seconde
(1 Hz)
Procesfout in machinevergrendelingssensors. De machinevergrendeling is geactiveerd en gedeactiveerd zonder dat een van de sensors de situatie “niet gekoppeld” heeft aangegeven.
Wordt gedeactiveerd 1: Wanneer beide sensoren 'niet aangesloten' aangeven. Nieuw bodemdruksignaal is vereist om de vergrendeling uitrustingsstuk te activeren na processtoring.
 
Wordt gedeactiveerd 2: Wanneer het systeem wordt herstart.
Vast licht
Draaikantelstukvergrendeling gekozen via configuratie.
Uit
Draaikantelstukvergrendeling is gedeactiveerd via configuratie. Het zal niet mogelijk zijn om de vergrendeling te activeren.
Snel
Knippert 10 keer per seconde
(10Hz)
Wordt geactiveerd 1: Kortsluiting van de vergrendelklep van het draaikantelstuk (heeft prioriteit boven onderbreking). Meer dan 3500 mA gaat door de geactiveerde vergrendelklep van het draaikantelstuk. De uitgang wordt afgesloten.
 
Wordt geactiveerd 2: Een van de uitgangen van de vergrendelklep van het draaikantelstuk maakt kortsluiting met aarde of systeemspanning naar de vergrendelklep van het draaikantelstuk is afgesloten.
Wordt gedeactiveerd 1: Als er minder dan 3500 mA door de vergrendelklep van het draaikantelstuk gaat wanneer deze opnieuw wordt geactiveerd.

Wordt gedeactiveerd 2: Wanneer het systeem wordt herstart.
Langzaam
Knippert 1 keer per seconde
(1Hz)
Onderbreking van de vergrendelklep van het draaikantelstuk of stroom van minder dan 200 mA wanneer de vergrendeling van het draaikantelstuk is ingeschakeld.
Wordt gedeactiveerd uit wanneer het circuit is gesloten of wanneer meer dan 200 mA door de vergrendelklep van het draaikantelstuk gaat wanneer deze is geactiveerd.
Branden met vast licht (beide)
Draaikantelstukvergrendeling is actief.
Uit (beide)
Draaikantelstukvergrendeling is inactief.
De linker indicator knippert 10 keer per seconde
(10 Hz)
De haaksensor geeft de stand "niet aangekoppeld" aan. Heeft prioriteit boven continu brandend.
 
Onzekere koppeling
Wordt gedeactiveerd wanneer beide sensoren dezelfde situatie aangeven; “gekoppeld” of “niet gekoppeld”.
De rechtse indicator knippert 10 keer per seconde
(10Hz)
Uitstootsensor geeft aan “niet gekoppeld”. Heeft prioriteit boven continu brandend.
 
Onzekere koppeling
Wordt gedeactiveerd wanneer beide sensoren dezelfde situatie aangeven; “gekoppeld” of “niet gekoppeld”.
Beide knipperen 1 keer per seconde
(1 Hz)
Processtoring op sensors voor de draaikantelstukvergrendeling. De draaikantelstukvergrendeling is geactiveerd en gedeactiveerd zonder dat een van de sensors “niet gekoppeld” heeft aangegeven.
Wordt gedeactiveerd 1: Een van de sensoren voor de draaikantelstukvergrendeling geven “niet gekoppeld” aan.Oorzaak: Nieuw bodemdruksignaal is vereist om de vergrendeling uitrustingsstuk te activeren na processtoring.
 
Wordt gedeactiveerd 2: Wanneer het systeem wordt herstart.
Symbool
Aantal knippersignalen
Benaming
Beschrijving
Maatregel
1
DC2 Tiltmodule Timeout (TM)
Communicatie met QS-compatibele DC2 kantelmodule is tot stand gekomen en weggevallen.
Wordt gedeactiveerd wanneer de communicatie wordt hersteld of wanneer het luik van de paneelmodule in onderste stand wordt gezet.
2
Pressure activation Sensor (PA. CVP)
Het systeem heeft gedurende meer dan 3 seconden een beïnvloede druksensor gedetecteerd wanneer de drukbeïnvloeding inactief is OF wanneer het systeem gedurende 8 seconden wanneer de drukbeïnvloeding GEEN beïnvloede druksensor heeft gedetecteerd.
Niet van toepassing op DC2. Wordt gedeactiveerd bij het opnieuw opstarten van het systeem.
3
Pressure activation Valve 1 Open Circuit (PA)
Onderbreking of er gaat minder dan 200 mA door drukactiveringsklep 1 wanneer drukactivering actief is.
Wordt gedeactiveerd wanneer het circuit gesloten is of er meer dan 200 mA door drukactiveringsklep 1 gaat wanneer deze actief is.

Niet van toepassing op DC2. Schakel het onderbrekingsalarm uit voor drukactiveringsuitgangen in QSC-configuratie voor DC2.
4
Pressure activation Valve 2 Open Circuit (CV)
Onderbreking of er gaat minder dan 200 mA door drukactiveringsklep 2 wanneer drukactivering actief is.
Wordt gedeactiveerd wanneer het circuit gesloten is of er meer dan 200 mA door drukactiveringsklep 2 gaat deze wanneer actief is.
5
QLM Timeout
QLM is gekozen en communicatie met QLM-module valt weg.
Wordt gedeactiveerd wanneer de communicatie met de QLM-module is hersteld.
6
Tool Lock Short Circuit
Eén van de uitgangen voor de twee vergrendelkleppen uitrustingsstuk maakt kortsluiting, of naar aarde of naar systeemspanning wanneer de vergrendelingen inactief zijn.
Wordt gedeactiveerd wanneer het systeem opnieuw wordt opgestart. Blokkeert de functie van de beide vergrendelingen van het uitrustingsstuk.
 
Het kortsluitingsalarm op de vergrendelklep geeft aan welke vergrendeling defect is.
7
QPM Timeout
Communicatie met QPM valt weg.
Wordt gedeactiveerd wanneer de communicatie met QPM is hersteld.
8
Pressure activation Valve 1 short circuit
Er gaat meer dan 3500 mA door drukactiveringsklep 1 wanneer drukactivering actief is. Deze uitgang wordt gesloten.
Wordt gedeactiveerd 1: Als minder dan 3500 mA door drukactiveringsklep 1 gaat wanneer deze opnieuw wordt geactiveerd.

Wordt gedeactiveerd 2: Wanneer het systeem wordt herstart.
9
Pressure activation Valve 2 short circuit
Er gaat meer dan 3500 mA door drukactiveringsklep 2 wanneer drukactivering actief is. Deze uitgang wordt gesloten.
Wordt gedeactiveerd 1: Als er minder dan 3500 mA door drukactiveringsklep 2 gaat wanneer deze opnieuw wordt geactiveerd.
 
Wordt gedeactiveerd 2: Wanneer het systeem wordt herstart.
10
Tiltrotator Hitch Sensor supply short circuit
Voedingsspanning naar sensors voor draaikantelstukvergrendeling is minder dan 50% van de systeemspanning.
Wordt gedeactiveerd wanneer de spanning naar vergrendelsensoren van het draaikantelstuk hoger is dan 50% van de systeemspanning.
11
Machine Hitch Sensor supply short circuit
Voedingsspanning naar de sensors voor machinevergrendeling is minder dan 50% van de systeemspanning.
Schakelt uit wanneer de spanning naar de machinevergrendelingssensoren hoger is dan 50% van de systeemspanning.
12
DC2 Tiltrotator Module sensor supply short circuit
Voedingsspanning naar sensors voor draaikantelstukvergrendeling is minder dan 50% van de systeemspanning.
Wordt gedeactiveerd wanneer de spanning naar vergrendelsensoren van het draaikantelstuk hoger is dan 50% van de systeemspanning.
13
QCM X7/X8 Supply short circuit
Er gaat meer dan 3500mA naar modules aangesloten op X7 en/of X8. De voedingsspanning naar X7 en X8 zal worden afgesloten.
Wordt gedeactiveerd wanneer het systeem opnieuw wordt opgestart.
14
Machine Hitch Valve Feedback Fault
Interne terugkoppeling voor uitgangen machinevergrendeling stemt niet overeen met de verwachte waarde.
Wordt gedeactiveerd wanneer het systeem opnieuw wordt opgestart. Indien de fout nog steeds niet is verdwenen, reclameer de QCM-module.
15
Tiltrotator Hitch Valve Feedback Fault
Interne terugkoppeling voor uitgangen van de draaikantelstuk-
vergrendeling komt niet overeen met de verwachte waarde.
Wordt gedeactiveerd wanneer het systeem opnieuw wordt opgestart. Indien de fout nog steeds niet is verdwenen, reclameer de QCM-module.
16
Buzzer error
Zoemer in QPM wordt onjuist geïnterpreteerd. Opstarttest bij opstarten systeem niet uitgevoerd of zoemer in QPM klinkt niet bij geactiveerde vergrendeling uitrustingsstuk.
Wordt gedeactiveerd wanneer het systeem opnieuw wordt opgestart. Indien de fout nog steeds niet is verdwenen, reclameer de QPM-module.
17
EWDT error
Interne communicatiestoring in QCM-module.
Wordt gedeactiveerd wanneer het systeem opnieuw wordt opgestart. Indien de fout nog steeds niet is verdwenen, reclameer de QCM-module.
18
MCSE error
Communicatiestoring tussen QCM en QPM.
 
Een knop ingedrukt op QPM tijdens start.
Wordt gedeactiveerd wanneer het systeem opnieuw wordt opgestart.
19
SS9-2 timeout
Communicatie met SS9 is in configuratie gekozen en de communicatie valt weg.
Wordt gedeactiveerd wanneer de communicatie met SS9 is hersteld.
20
Sensor Configuration Fault
1. De sensoren van de machinevergrendeling zijn in configuratie gedeactiveerd, maar het systeem registreert dat beide sensors de status "niet gekoppeld" aangeven.
 
2. Draaikantelstuksensoren zijn uitgeschakeld in de configuratie, maar het systeem detecteert beide sensoren die 'niet gekoppeld' aangeven.
Wordt gedeactiveerd wanneer het systeem opnieuw wordt opgestart. Als er sensoren in een van de twee vergrendelingen uitrustingsstuk zitten, moeten deze worden geselecteerd via de QSC-configuratie. Alleen van toepassing op DC2.
21
QLM Configuration Fault
QLM is in configuratie gedeactiveerd, maar het systeem registreert communicatie met QLM.
Wordt gedeactiveerd wanneer het systeem opnieuw wordt opgestart. Indien QLM aanwezig is, moet deze via configuratie worden geselecteerd. Alleen van toepassing op DC2.

8.2. Q-Safe elektronicamodule QLM

8.2.1. Indicatie

Positie
Gedrag
Indicatie
Commentaar
1
1 keer knipperen
*_*_*_
Voedingsspanning OK
Van toepassing op DC2 zonder QSC
2 keer knipperen
**_**_**_
Voedingsspanning OK
Van toepassing op QSC
Vast licht
Voedingsspanning OK
Van toepassing op SS0-SS9 zonder QSC
2
1 keer knipperen
*_*_*_
CAN time out
Van toepassing op QSC
2 keer knipperen
**_**_**_
Kortsluiting toevoer naar sensor in EC
Van toepassing op SS0-SS9 zonder QSC en tijdens het opstarten van QSC
3 keer knipperen
***_***_***_
Kortsluiting toevoer naar sensor in RF
Van toepassing op SS0-SS9 zonder QSC en tijdens het opstarten van QSC
3 keer knipperen
***_***_***_
Kortsluiting toevoer naar sensor in EC
Van toepassing op DC2
Inactief
Geen storing
3
Vast licht
Aangesloten uitrustingsstuk
Sensor op haak voor snelwissels op de machine
4
Vast licht
Aangesloten uitrustingsstuk
Sensor op uitstoter voor snelwissel op de machine
5
1 keer knipperen
*_*_*_
Losgekoppeld draaikantelstuk
Van toepassing op DC2
Vast licht
Aangesloten uitrustingsstuk
Sensor op haak voor snelwissels onder het draaikantelstuk
6
1 keer knipperen
*_*_*_
Losgekoppeld draaikantelstuk
Van toepassing op DC2
Vast licht
Aangesloten uitrustingsstuk
Sensor op uitstoter voor snelwissels onder draaikantelstuk
7
Knippert wit in combinatie met pulserende sirene (Normaal tijdens koppelingsprocedure)
Onjuist aangesloten werktuig
Controleer de bevestiging

8.2.2. Alarm

Het systeem heeft geluidalarm dat indiceert dat het systeem niet in orde is. De sensors werken paarsgewijs, zodat sensors 1 of 2 de RF-bevestiging controleren en de sensors 3 en 4 de EC-bevestiging.
Alarm
Beschrijving
Maatregel
Uitgeschakeld alarm
Correct aangesloten werktuigbevestiging of volledig losgekoppeld werktuig
Knipperend alarm/geluidsalarm
Mogelijke storingen:
Onjuist aangesloten RF- of EC-bevestiging
Defecte sensor
Defecte kabel
1. Controleer kabels en connectoren.
2. Controleer de sensor op uitwendige beschadiging.
3. Controleer de lichtdiodes 2-5 voor verder storingzoeken.

8.3. Beschrijving elektronicamodule QCM

LED
Beschrijving
Groen
Geeft aan of de voedingsspanning is geactiveerd.
Rood
Spiegeling van QPM waarschuwingsknipperlicht.
Oranje - bovenste
QPM CAN-communicatie op X7.
Oranje - onderste
QCM CAN-communicatie op X8.
Uitgang
Benaming
X1:1
+9-32VDC
X1:2
GND
X2:1
EC werktuigbevestiging
X2:2
EC werktuigbevestiging
X3:1
Voeding PA CVP QSC
X3:2
Activeringsklep POS
X3:3
Regelklep
X3:4
Werktuigbevestiging van de machine POS
X3:5
Signaal PA CVP QSC
X3:6
Activeringsklep NEG
X3:7
GND
X3:8
Werktuigbevestiging van de machine NEG
X4:1
Bodemcontact, voeding
X4:2
Bodemcontact, voeding, NO
X4:3
Bodemcontact, voeding, NC
X4:4
GND
X5:1
Blokkeerklep 1
X5:2
Blokkeerklep 2
X5:3
GND
X5:4
GND
X6:1
CAN H
X6:2
CAN L
X7:1
Voeding QPM
X7:2
CAN H
X7:3
GND
X7:4
CAN L
X8:1
N.C.
X8:2
VCC 3 A
X8:3
GND
X8:4
CAN H
X8:5
CAN L

8.4. Constante stroom

Storing
Mogelijke oorzaak/oorzaken
Voorgestelde maatregel
Alarm ”CONST FLOW BLOCKED BY SAFETY GATE” verschijnt op display van cabinemodule en in Microconf wanneer de constante-stroom-knop wordt ingedrukt.
1. Tussenstuksignaal niet aangesloten.
2. Tussenstuksignaal onjuist aangesloten/onjuiste configuratie.
3. Tussenstuk open.
4. Tussenstuk gesloten tijdens start van het systeem.
1. Controleer of het tussenstuksignaal is geïnstalleerd.
2. Controleer of het tussenstuksignaal correct is aangesloten en controleer de configuratie.
3. Tussenstuk sluiten.
4. Open en sluit het tussenstuk.
Na ca. 2 seconden van het geluidssignaal vanaf de cabinemodule van het DC2-systeem stopt de werking van de geselecteerde functie.
De activeringsinterval is overschreden.
Tijdens de activeringssequentie moet de constante-stroom-knop binnen 2 seconden worden losgelaten.
Er gebeurt niets wanneer de constante-stroom-knop gedurende 3 seconden of meer ingedrukt wordt gehouden.
Onjuiste configuratie van constante-stroom-optie.
Controleer de installatie en de configuratie van de constante-stroom-optie volgens “9000224 Montagevoorschriften”.
Wanneer de programmeringssequentie is voltooid en de activeringssequentie wordt verricht, gebeurt er niets voor de geprogrammeerde functie.
Actuele functie niet geactiveerd voor constante-stroom-optie.
Controleer in de configuratie voor de constante-stroom-optie of de actuele functie is geactiveerd voor activering via de constante-stroom-optie.
Alarm ” CONST FLOW BLOCKED BY PARAMETER ERROR” verschijnt op display van cabinemodule en in Microconf.
Fout in parameter die naar de cabinemodule wordt geschreven.
Raadpleeg de supportafdeling.

9. Stickers

Aanwijzingen en stickers die op de machine zijn aangebracht, zoals waarschuwingsbordjes moeten duidelijk leesbaar zijn en worden gehouden. Voor bestelling van nieuwe dient u met uw leverancier contact op te nemen.
Waarschuwing
Vervang beschadigde/onleesbare stickers/plaatjes voordat de machine in gebruik wordt genomen. Risico op persoonlijk letsel en schade aan eigendom.
Waarschuwing
Zorg ervoor dat er vóór het opstarten en kalibreren van het systeem voldoende speelruimte is, aangezien het risico bestaat dat de machine op andere manieren beweegt dan verwacht. Risico op persoonlijk letsel en beschadiging van eigendom.
Waarschuwing
Controleer of de functiesticker overeenkomt met de machinefuncties voordat met de werkzaamheden een aanvang wordt genomen. Risico op persoonlijk letsel.

9.1. Handgreep MIG2

9.1.1. 841868

9.1.2. 841869

9.1.3. 1047518

9.1.4. 9000229

9.1.4.1. Beschrijving van symbolen

Symbool
Beschrijving
Symbool
Beschrijving
Rupsbandbesturing
Doosan - One Touch Deceleration Button
Besturing rupsbanden actief
Besturing rupsbanden inactief
Besturing rupsbanden - vooruit/achteruit
Besturing rupsbanden - links/rechts
Autotilt
Extra functie 2
Rotatie grijper
Schaar - openen/sluiten
Signaal claxon
Menu DC2
Kantelen
Rotatie
Powerboost
Zweefstand + hamer
Besturing draaikantelstuk
Dubbelwerkende functie

9.1.4.2. Beschrijving voor activering van dubbelwerkende functie

Kader
Beschrijving
1
Maak de aansluitstekker op de lepelsteel los.
2
Nu klinkt de zoemer.
3
Houd de knop van de MIG2 handgreep gedurende 3 seconden ingedrukt (totdat een aanhoudende geluidssignaal overgaat in korte intermitterende geluidssignalen).
4
Nu is de dubbelwerkende functie geactiveerd.

9.1.4.3. Beschrijving voor activering van bediening van draaikantelstuk

Kader
Beschrijving
1
Zet de aansluitstekker op de lepelsteel vast.
2
De zoemer klinkt na 2 seconden.
3
Bediening van draaikantelstuk is nu geactiveerd.

9.1.5. 9000230

9.1.5.1. Beschrijving van symbolen

Symbool
Beschrijving
Symbool
Beschrijving
Wielbesturing
Wielbesturing - links/rechts
Wielbesturing actief
Wielbesturing inactief
Autotilt
Rijrichting
Extra functie 1
Extra functie 2
Rotatie grijper
Schaar - openen/sluiten
Signaal claxon
Menu DC2
Kantelen
Rotatie
Powerboost
Zweefstand + hamer
Besturing draaikantelstuk
Dubbelwerkende functie
Doosan - One Touch Deceleration Button

9.1.5.2. Beschrijving voor activering van dubbelwerkende functie

Kader
Beschrijving
1
Maak de aansluitstekker op de lepelsteel los.
2
Nu klinkt de zoemer.
3
Houd de knop van de MIG2 handgreep gedurende 3 seconden ingedrukt (totdat een aanhoudende geluidssignaal overgaat in korte intermitterende geluidssignalen).
4
Nu is de dubbelwerkende functie geactiveerd.

9.1.5.3. Beschrijving voor activering van bediening van draaikantelstuk

Kader
Beschrijving
1
Zet de aansluitstekker op de lepelsteel vast.
2
De zoemer klinkt na 2 seconden.
3
Bediening van draaikantelstuk is nu geactiveerd.

9.1.6. 9000258

9.1.6.1. Beschrijving voor activering van dubbelwerkende functie

Kader
Beschrijving
1
Maak de aansluitstekker op de lepelsteel los.
2
Nu klinkt de zoemer.
3
Houd de knop van de MIG2 handgreep gedurende 3 seconden ingedrukt (totdat een aanhoudende geluidssignaal overgaat in korte intermitterende geluidssignalen).
4
Nu is de dubbelwerkende functie geactiveerd.

9.1.6.2. Beschrijving voor activering van bediening van draaikantelstuk

Kader
Beschrijving
1
Zet de aansluitstekker op de lepelsteel vast.
2
De zoemer klinkt na 2 seconden.
3
Bediening van draaikantelstuk is nu geactiveerd.

9.1.7. 9000259

9.1.7.1. Beschrijving voor activering van dubbelwerkende functie

Kader
Beschrijving
1
Maak de aansluitstekker op de lepelsteel los.
2
Nu klinkt de zoemer.
3
Houd de knop van de MIG2 handgreep gedurende 3 seconden ingedrukt (totdat een aanhoudende geluidssignaal overgaat in korte intermitterende geluidssignalen).
4
Nu is de dubbelwerkende functie geactiveerd.

9.1.7.2. Beschrijving voor activering van bediening van draaikantelstuk

Kader
Beschrijving
1
Zet de aansluitstekker op de lepelsteel vast.
2
De zoemer klinkt na 2 seconden.
3
Bediening van draaikantelstuk is nu geactiveerd.

9.1.8. 9000268

9.2. Rupsbandbesturing

9.2.1. 841163

Symbool
Functie
Symbool
Functie
Rupsbandbesturing ingeschakeld
Rupsbandbesturing uitgeschakeld

9.3. Wielbesturing

9.3.1. 841164

Symbool
Functie
Symbool
Functie
Wielbesturing actief
Wielbesturing inactief

9.3.2. 9000574

Max aanbevolen snelheid bij geactiveerde wielbesturing.

9.4. Activering van dubbelwerkende functie voor besturing van draaikantelstuk

9.4.1. 841155

9.4.1.1. Beschrijving voor activering van dubbelwerkende functie

Kader
Beschrijving
1
Maak de aansluitstekker op de lepelsteel los.
2
Nu klinkt de zoemer.
3
Houd de knop van de MIG2 handgreep gedurende 3 seconden ingedrukt (totdat een aanhoudende geluidssignaal overgaat in korte intermitterende geluidssignalen).
4
Nu is de dubbelwerkende functie geactiveerd.

9.4.1.2. Beschrijving voor activering van bediening van draaikantelstuk

Kader
Beschrijving
1
Zet de aansluitstekker op de lepelsteel vast.
2
De zoemer klinkt na 2 seconden.
3
Bediening van draaikantelstuk is nu geactiveerd.

10. Woordenlijst

10.1. Benamingen

Woord
Benamingen
Basismachine
De machine die de van toepassing zijnde uitrusting draagt. Graafmachine of graafladers.
Sticker
Sticker met symbool of logo voor informatie of waarschuwing.
Double feeders of smoorklep voor dubbele druk
Klep met dubbelwerkende functie die wordt gebruikt voor bijvoorbeeld kantelfunctie op een kantelbak op een enkelvoudig werkende aansluiting.
Handgreep
Handgreep die door de machinist wordt beetgepakt om de bewegingen van de graafmachine te verrichten en de besturing van het draaikantelstuk, plus een extra werktuig.
Werktuigvergrendeling
Vergrendelt werktuig in het draaikantelstuk.
Lepelsteel
"Arm" vooraan op de graafmachine.
Besturingssysteem
Onderdeel voor bediening van het draaikantelstuk en de functies ervan. In sommige gevallen wordt het besturingssysteem ook gebruikt voor bepaalde functies van de graafmachine.
Draaikantelstuk
Een soort roterende en kantelbare snelwissel voor graafmachines.

10.2. Afkortingen

Woord
Beschrijving
CM
Cabinemodule..
EC
Draaikantelstuk
TM
Draaikantelstukmodule.
QSC
Quick Hitch Standard Control - gestandaardiseerd vergrendelingssysteem van engcon voor besturing van alle soorten snelwissels op graafmachines en onder het draaikantelstuk.
QCM
QSC Q-Safe Cabinemodule
QLM
Q-Safe Elektronicamodule
QPM
QSC bedieningspaneel
QH
Werktuigbevestiging machine
PA
Drukactivering (PA)
PA. CV
Controleklep voor drukactivering
PA. CVP
Drukknop voor controleklep voor drukactivering

11. Checklist voor installatie

Leveringsinhoud is gecontroleerd.
Controle of slangen en bedrading eventueel worden blootgesteld aan beschadiging door beknelling, snijden of spanning is verricht.
Functiecontrole is verricht.
Documentcontrole is verricht.
Osynlig fras
Machinemodel:
Serienummer op machine:
Serienummer op tiltrotator:
Serienummer op snelwissel aan machine:
Artikelnummer op stroomblok machine:
Artikelnummer en versienummer op voor de installatie gebruikte montagevoorschriften:
Osynlig fras
Bedrijf dat in het bezit van de machine is:
Datum:
Osynlig fras
Bedrijf dat de uitrusting op de machine heeft geïnstalleerd:
Plaats:
Datum:
Osynlig fras
Overige opmerkingen:
Osynlig fras

12. Onze contactgegevens

engcon Australia Pty Ltd
+61 2 7252 5279
australia@engcon.com
 
engcon Ireland Ltd
+353 15 686 742
ireland@engcon.com
 
engcon Austria GmbH
+46 676 3786239
info-at@engcon.com
 
engcon Korea Ltd
+82 70 4472 9978
engcon_kor@engcon.com
 
engcon Belgium BVBA
+32 15 79 73 10
belgium@engcon.com
 
engcon Netherlands
+31 85 82 23 550
netherlands@engcon.com
 
engcon Canada Inc.
+1 438-226-1716
canada@engcon.com
 
engcon North America Inc.
+1 203 691 5920
northamerica@engcon.com
 
engcon Denmark A/S
+45 70 20 13 50
info@engcon.dk
 
engcon Norway AS
+47 22 75 44 44
norge@engcon.com
 
OY engcon Finland AB
+358 6322 815
finland@engcon.com
 
engcon Poland Sp. z o.o.
+48 61 894 00 47
info@engcon.pl
 
engcon France SAS
+33 1 60 79 49 70
france@engcon.com
 
engcon Sweden AB
+46 670 65 04 00
sweden@engcon.com
 
engcon Germany GmbH
+49 9342 934 85 0
germany@engcon.com
 
engcon UK Ltd
+44 1684 297168
uk@engcon.com
 
engcon International
+46 670 178 00
international@engcon.com