
Originele gebruiksaanwijzing




|
Geharmoniseerde normen
|
Benaming
|
|---|---|
|
SS-EN ISO 13849-1:2008
|
Machineveiligheid - Veiligheidsgerelateerde onderdelen van het besturingssysteem - Deel 1: Algemene constructieprincipes
|
|
SS-EN ISO 12100:2010
|
Machineveiligheid - Algemene constructieprincipes - Risicobeoordeling en risicobeperking
|
|
SS-EN 474-1:2006 + A3:2018
|
Grondverzetmachines - Veiligheid - Deel 1: Algemene eisen
|
|
SS-EN 474-5:2006 + A4:2013
|
Grondverzetmachines - Veiligheid - Deel 5: Eisen ten aanzien van hydraulische graafmachines
|
|
SS-EN 60204-1:2006
|
Machineveiligheid - Elektrische uitrusting van de machine - Deel 1: Algemene eisen
|
|
SS-ISO 15998:2008
|
Grondverzetmachines - Systeem voor functiebesturing met elektronische componenten - Prestatiecriteria en - Keuring van functiebetrouwbaarheid
|
|
SS-EN 13309:2010
|
Grondverzetmachines - Elektromagnetische compatibiliteit voor machines met elektrische installaties
|
|
SS-ISO 13031:2016
|
Grondverzetmachines – Snelkoppeling – Veiligheid
|


|
Opmerkingen
| ||
|
De vermelde veiligheidsinformatie geldt onafhankelijk van de basismachine en van toepassing op engcon DC2.
|
|
Opmerkingen
| ||
|
De overige veiligheidsvoorschriften zijn opgenomen in de gebruiksaanwijzing voor het draaikantelstuk.
|
![]() |
Gevaar
| |
|
Geeft aan dat er een ongeval zal plaatsvinden indien de voorschriften niet worden opgevolgd. Risico op persoonlijk letsel of ongeval met dodelijke afloop.
|
![]() |
Waarschuwing
| |
|
Geeft aan dat er een ongeval kan plaatsvinden indien de voorschriften niet worden opgevolgd. Risico op persoonlijk letsel of ongeval met dodelijke afloop.
|
![]() |
Voorzichtig
| |
|
Geeft aan dat er een ongeval zal plaatsvinden indien de voorschriften niet worden opgevolgd. Risico op persoonlijk letsel.
|
|
Belangrijk
| ||
|
Geeft aan dat er een ongeval kan plaatsvinden indien de voorschriften niet worden opgevolgd. Risico op schade aan eigendom, werkproces of omgeving.
|
|
Opmerkingen
| ||
|
Extra informatie die de uitvoering of het begrip voor bepaald werk kunnen vereenvoudigen.
|
|
1
|
De solenoïdes van de werktuigvergrendelingen op de snelwissel mogen alleen van stroom worden voorzien wanneer beide activeringsknoppen voor de werktuigvergrendeling gelijktijdig worden ingedrukt.
|
|
2
|
De solenoïdes voor de werktuigvergrendeling op het draaikantelstuk mogen alleen van stroom worden voorzien wanneer beide activeringsknoppen voor deze vergrendeling gelijktijdig worden ingedrukt.
|
|
1
|
Het waarschuwingssignaal moet klinken zolang een van de solenoïdes van de werktuigvergrendeling op de snelwissel: 1 of 2 van stroom worden voorzien.
|
|
2
|
Het waarschuwingssignaal moet tijdens de start ter controle van de functie gedurende ten minste 1 seconde worden geactiveerd.
|
|
1
|
Wanneer geen van de knoppen voor het openen of sluiten van de vergrendelingsfunctie op de snelwissel wordt ingedrukt, mag de druk niet worden geactiveerd.
|
![]() |
Rupsbandbesturing
|
![]() |
Rupsbandbesturing
|
![]() |
Wielbesturing
|
![]() |
Basismachine
|
![]() |
Vooruit/achteruit rijden
|
![]() |
Rotatie/zwenk rechts/links
|
![]() |
Wisselen van werktuig in werktuigprogramma
|
![]() |
Feeder swap
|
![]() |
Rotatie
|
![]() |
Kantelen
|
![]() |
Wissel tussen rotatie en Extra 2
|
![]() |
Wissel tussen kantelfunctie en Extra 2
|
![]() |
Grijpen open
|
![]() |
Grijper sluiten
|
![]() |
Wissel tussen rotatie en grijper
|
![]() |
Wissel tussen kantelfunctie en grijper
|
![]() |
Wissel tussen Extra en grijper
|
![]() |
Joystickfunctie
|
![]() |
Grijper
|
![]() |
Rotatie grijper
|
![]() |
Grijpen open
|
![]() |
Grijper sluiten
|
![]() |
Rotatie grijper rechtsom
|
![]() |
Rotatie grijper linksom
|
![]() |
Graafbak
|
![]() |
Rotatie graafbak
|
![]() |
Graafbak openen
|
![]() |
Graafbak sluiten
|
![]() |
Rotatie graafbak rechtsom
|
![]() |
Rotatie graafbak linksom
|
![]() |
Bak in
|
![]() |
Bak uit
|
![]() |
Lepelsteel in
|
![]() |
Lepelsteel uit
|
![]() |
Zweefstand
|
![]() |
Zweefstand
|
![]() |
Schaar openen
|
![]() |
Schaar sluiten
|
![]() |
Egalisatiebord omhoog
|
![]() |
Egalisatiebord omlaag
|
![]() |
Egalisatiebord omhoog/omlaag
|
![]() |
Steunpoten omhoog/omlaag
|
![]() |
Steunpoten omhoog
|
![]() |
Steunpoten omlaag
|
![]() |
Pendelas vergrendeld
|
![]() |
Pendelas off
|
![]() |
Giek
|
![]() |
Giek draaiend
|
![]() |
Giek naar links draaiend
|
![]() |
Giek naar rechts draaiend
|
![]() |
Sideshift
|
![]() |
Cruisecontrol
|
![]() |
Automatisch stationair
|
![]() |
Automatisch stationair
|
![]() |
Automatisch stationair
|
![]() |
Automatisch gas
|
![]() |
Werktuigvergrendeling
|
![]() |
Werktuigvergrendelingsklep
|
![]() |
Werktuigvergrendeling (Voorlader)
|
![]() |
Werkvergrendeling (Graafarm)
|
![]() |
12 volt
|
![]() |
Versnelling vooruit
|
![]() |
24 volt
|
![]() |
Versnelling neutraal
|
![]() |
15 ampère
|
![]() |
Versnelling achteruit
|
![]() |
EC Draaikantelstuk
|
![]() |
Rijrichting
|
![]() |
Autotilt
|
![]() |
Extern circuit
|
![]() |
Open
|
![]() |
Vergrendeld
|
![]() |
Menu
|
![]() |
Communicatie radio
|
![]() |
Veegwals
|
![]() |
Hamer
|
![]() |
Signaal claxon
|
![]() |
Parkeerrem
|
![]() |
Kruipversnelling
|
![]() |
Constante stroom
|
![]() |
Lage versnelling
|
![]() |
Hoge versnelling
|
![]() |
Powerboost
|
![]() |
Powerboost
|
![]() |
Ruitenwisser
|
![]() |
Grootlicht/dimlicht
|
![]() |
Gebruiker 2
|
![]() |
Gebruiker 3
|
![]() |
Extra functie 1
|
![]() |
Extra functie 2
|
![]() |
Extra functie richting A
|
![]() |
Extra functie richting B
|
![]() |
Extra functie richting A
|
![]() |
Extra functie richting B
|
![]() |
Gebruikersfunctie
|
![]() |
![]() |
Openen snelwissel
|
![]() |
Sluiten snelwissel
|
|
![]() |
Zwenk-/hoogtebeperking
|
|
![]() |
Bodemcontact
|
|
![]() |
Alarmindicator
|
|
![]() |
Snelwissel machine
|
|
![]() |
Snelwissel draaikantelstuk
|
|
Symbool
|
Knop indrukken
|
Vast licht geeft aan dat
|
|---|---|---|
![]() |
Start sequentie voor openen van vergrendeling
|
De ontgrendelingsprocedure kan worden ingeleid
|
![]() |
Contact met ondergrond vereist
|
|
|
Alt. 1
|
Opheffing bodemcontact
| |
|
Alt. 2
|
Toont status van bodemcontactsensor
|
Sensor registreert druk
|
![]() |
Opent de vergrendeling
|
Vergrendeling kan worden geopend
|
![]() |
Sluit de vergrendeling
|
Vergrendeling kan worden gesloten
|
![]() |
Bevestigt machineblokkering
|
Machineblokkering actief
|
|
Alt. 1
|
Machineblokkering tijdelijk opheffen
|
-
|
|
Opmerkingen
| ||
|
Bij gebruik van een andere werktuigbevestiging dan een Q-Safe snelwissel, volg de instructies van de fabrikant om te controleren of het werktuig op correcte wijze is aangekoppeld.
|
![]() |
![]() |
|
Positie
|
Beschrijving
|
|---|---|
|
1
|
Voedingsspanning
|
|
2
|
Alarmindicatie
|
|
3
|
Sensor op haak voor werktuigbevestiging op machine
|
|
4
|
Sensor uitstootmechanisme voor werktuigbevestiging op machine
|
|
5
|
Sensor op haak voor werktuigbevestiging
|
|
6
|
Sensor op uitstoter voor werktuigbevestiging
|
|
7
|
Waarschuwingslicht
|



![]() |
Waarschuwing
| |
|
In geval van twijfel wat betreft kennis, uitrusting of werk ten aanzien van veiligheidsdetails, neem contact op met de dealer of engcon Nordic AB. Incorrecte montage kan de veiligheid in gevaar brengen.
|
![]() |
Waarschuwing
| |
|
Let vooral op de beweegbare details. Onoplettendheid kan beknellingsschade veroorzaken. Risico op persoonlijk letsel.
|
![]() |
Waarschuwing
| |
|
Probeer de maximumcapaciteit van de uitrusting nooit te veranderen door modificaties die niet zijn goedgekeurd door de leverancier. Risico op persoonlijk letsel en schade aan eigendom.
|
![]() |
Waarschuwing
| |
|
Probeer niet om het draaikantelstuk of meegeleverde uitrusting te monteren, te gebruiken of te onderhouden, voordat u alle informatie omtrent het draaikantelstuk, extra uitrusting en de basismachine heeft gelezen en begrepen. Besteed vooral aandacht aan de informatie aangaande veiligheid.
|
|
Belangrijk
| ||
|
Onderhoud en reparatie van het elektrische systeem mogen alleen door de vakman worden gedaan.
|
![]() |
A: Artikelnummer
|
|
B: Serienummer
|
|
|
C: Fabricagedatum
|

![]() |
![]() |
|
Positie
|
Beschrijving
|
|---|---|
|
1
|
Houd de knop SW7 op de linker en rechter handgreep gedurende 5 seconden ingedrukt.*
|
|
2
|
Duimrol in rechter handgreep.
|
|
3
|
Duimrol in linker handgreep.
|
|
4
|
Keuzevrije schakelaar op systeem aangesloten.
|


![]() |
Gebruiker 1-3
|
|
Selecteerbare gebruikers. Alleen beschikbaar indien gekozen tijdens installatie.
|
|
|
Shear
|
|
|
Double feeders. Deze optie is alleen beschikbaar als deze is geselecteerd tijdens de installatie.
|
|

![]() |
CAL RA1-LA1
|
|
Analoog paar RA1 en LA1 kalibreren
|
|
|
CAL RA1-LA2
|
|
|
Analoog paar RA2 LA2 kalibreren
|
|
|
CAL RA1-LA3
|
|
|
Analoog paar RA3 LA3 kalibreren
|
![]() |
Middenstand
|
|
Druk op een willekeurige knop om de middenwaarde van de rollen in te stellen.
|
|
![]() |
![]() |
Eindposities
|
|
Draai de rollen die u hebt geselecteerd om te kalibreren volledig in beide richtingen om de eindposities te bepalen.
|
|
![]() |
![]() |
Bevestiging
|
|
Druk op een willekeurige toets om de eindposities te bevestigen.
|
|
![]() |
![]() |
Draai aan de roller die u wilt gebruiken om de richting van de functie te wijzigen.
|
![]() |

![]() |
TM TO CM
|
|
Kopieer parameters van draaikantelstukmodule naar cabinemodule.
|
|
|
CM TO TM
|
|
|
Kopieer parameters van cabinemodule naar draaikantelstukmodule.
|
|
|
VALVES
|
|
|
Kopieer gekalibreerde hydraulische stroom van draaikantelmodule naar cabinemodule.
|

![]() |
Met NEXT geselecteerd, kunt u met elke knop tussen de uitrustingsstukken bladeren .
Selecteer uitrustingsstuk door de cursor naar EXIT te verplaatsen en op een willekeurige toets te drukken. |
![]() |
Selecteer het uitrustingsstuk dat u wilt bewerken.
|
![]() |
Gebruik de rollen om van rij te wisselen en niveaus aan te passen, bevestig de geselecteerde waarden met een willekeurige knop.
|


![]() |
Waarschuwing
| |
|
Onderbreek het werk onmiddellijk en controleer waarom het systeem tijdens bedrijf een waarschuwing voor incorrecte aankoppeling geeft. Risico op persoonlijk letsel en schade aan eigendom.
|
|
Opmerkingen
| ||
|
Het hydraulische systeem van de machine dient actief te zijn voor de werking van de ontgrendel- en vergrendelfunctie van de QSC.
|
|
Opmerkingen
| ||
|
Indien u geen Q-Safe snelwissel gebruikt, dient u de voorschriften van de werktuigfabrikant te gebruiken.
|
|
Opmerkingen
| ||
|
Bij gebruik van een andere werktuigbevestiging dan een Q-Safe snelwissel, volg de instructies van de fabrikant om te controleren of het werktuig op correcte wijze is aangekoppeld.
|
![]() |
Zie aparte handleiding voor het draaikantelstuk en de snelwissel. Deze kunnen ook worden gedownload op onze website of na contact met engcon.
|
![]() |
1. Controleer of de indicatiepen naar buiten staat.
|
![]() |
2. Houd tegelijkertijd
![]() ![]() |
![]() |
3. Controleer of het indicatorpen niet meer zichtbaar is en of de as in de juiste positie staat.
|
![]() |
4. Wanneer akoestische en visuele signalen uit zijn, is het uitrustingsstuk correct gekoppeld.
|
![]() |
Waarschuwing
| |
|
Zorg dat de borgbouten van het product correct vergrendelen volgens de gebruiksaanwijzing en dat de snelwissel goed is vergrendeld. Risico op persoonlijk letsel of dodelijk ongeval.
|
![]() |
Zie aparte handleiding voor het draaikantelstuk en de snelwissel. Deze kunnen ook worden gedownload op onze website of na contact met engcon.
|
![]() |
1. De indicatorpen is niet zichtbaar wanneer de vergrendeling gesloten is.
|
![]() |
2. Druk op
![]() |
![]() |
3. Het symbool
![]() |
![]() |
4. Laat het uitrustingsstuk naar de grond zakken om contact met de grond te maken.
|
![]() |
5. Het symbool gaat uit wanneer er grondcontact is.
|
![]() |
6. Til het uitrustingsstuk iets van de grond af om de spanning tijdens bewegen van het slot te verminderen.
|
![]() |
7. Houd
![]() ![]() |
![]() |
8. Controleer of de indicatiepen naar buiten staat.
|
![]() |
Het symbool voor zwenk-/hefbeperking licht op tijdens aan- en loskoppeling van een werktuig. Indien dit symbool oplicht op een ander tijdstip, moet worden gecontroleerd of de snelwissel correct op het werktuig is aangekoppeld, druk daarna op het druksymbool voor een reset.
|
|
De zwenk-/hefbeperking kan tijdelijk buiten werking worden gezet door de knop in te drukken en deze ingedrukt te houden. Indien de snelwissel niet op correcte wijze is aangesloten zal de zwenk-/hefbeperking opnieuw worden geactiveerd wanneer de knop wordt losgelaten.
|
![]() |
Waarschuwing
| |
|
Als de wielbesturing actief is, mag de snelheid niet hoger zijn dan 20 km/u.
|
|
Druk op de activeringsschakelaar om wielbesturing te activeren.
Wielbesturing wordt vervolgens bediend met de roller die daarvoor tijdens installatie geconfigureerd is. |
![]() |
|
Druk op de activeringsschakelaar om de rupsbandbesturing te activeren.
De rupsbanden worden vervolgens bediend met de twee rollers die tijdens de installatie daarvoor zijn geconfigureerd. |
![]() |
|
Met de knop SW7 kun je wisselen van User 1 naar Shear.
|
![]() |
|
1. Houd knop SW7 minstens 3 seconden ingedrukt totdat de cabinemodule piept.
2. Wanneer het signaal ophoudt, is het wisselen van gebruiker uitgevoerd.
|
![]() |
Waarschuwing
| |
|
In geval van twijfel wat betreft kennis, uitrusting of werk ten aanzien van veiligheidsdetails, neem contact op met de dealer of engcon Nordic AB. Incorrecte montage kan de veiligheid in gevaar brengen.
|
![]() |
Waarschuwing
| |
|
Let vooral op de beweegbare details. Onoplettendheid kan beknellingsschade veroorzaken. Risico op persoonlijk letsel.
|
![]() |
Waarschuwing
| |
|
Probeer de maximumcapaciteit van de uitrusting nooit te veranderen door modificaties die niet zijn goedgekeurd door de leverancier. Risico op persoonlijk letsel en schade aan eigendom.
|
![]() |
Voorzichtig
| |
|
Indien de constante-stroom-optie geactiveerd is, kan er, zonder dat een functie geactiveerd is of bediend wordt, een willekeurige start van draaikantelstuk of uitrustingsstuk plaatsvinden.
|
|
Belangrijk
| ||
|
Onderhoud en reparatie van het elektrische systeem mogen alleen door de vakman worden gedaan.
|

![]() |
Waarschuwing
| |
|
Let vooral op de beweegbare details. Onoplettendheid kan beknellingsschade veroorzaken. Risico op persoonlijk letsel.
|


|
Positie
|
Beschrijving
|
|---|---|
|
1
|
Constante-stroom-indicatie in de knop op de joystick met LED. Hetzelfde als de geselecteerde knop voor activering van de constante-stroom-optie.
|
|
2
|
“Lichtsignaal” duidelijk zichtbaar gemonteerd in de cabine, licht op tijdens activering van de constante-stroom-functies
|
|
Belangrijk
| ||
|
Indien de knop niet binnen 2 seconden wordt losgelaten, dan wordt de constante-stroom-optie onderbroken en moet de activeringssequentie opnieuw worden verricht.
|
![]() |
Waarschuwing
| |
|
Let vooral op de beweegbare details. Onoplettendheid kan beknellingsschade veroorzaken. Risico op persoonlijk letsel.
|
![]() |
Voorzichtig
| |
|
Indien de constante-stroom-optie geactiveerd is, kan er, zonder dat een functie geactiveerd is of bediend wordt, een willekeurige start van draaikantelstuk of uitrustingsstuk plaatsvinden.
|
![]() |
Waarschuwing
| |
|
Zorg ervoor dat er vóór het opstarten en kalibreren van het systeem voldoende speelruimte is, aangezien het risico bestaat dat de machine op andere manieren beweegt dan verwacht. Risico op persoonlijk letsel en beschadiging van eigendom.
|
![]() |
Waarschuwing
| |
|
In geval van twijfel wat betreft kennis, uitrusting of werk ten aanzien van veiligheidsdetails, neem contact op met de dealer of engcon Nordic AB. Incorrecte montage kan de veiligheid in gevaar brengen.
|
|
Belangrijk
| ||
|
Montage en installatie mogen alleen worden uitgevoerd bij een door de fabrikant erkende werkplaats. Veranderingen wat betreft de montage mogen niet worden gedaan zonder toestemming van de fabrikant.
|
|
Belangrijk
| ||
|
Onderhoud en reparatie van het elektrische systeem mogen alleen door de vakman worden gedaan.
|


|
Positie
|
Beschrijving
|
|---|---|
|
1
|
Bluetooth
|
|
2
|
Gebruiker
|
|
3
|
Menu
|
|
4
|
Ondersteuning
|
|
5
|
Alarm
|
|
6
|
Uitrustingsstuk
|
|
7
|
Handgreep
|
|
1. Om een verbinding met een eenheid te maken, moet de bluethooth op uw smartphone zijn ingeschakeld.
![]() |
|
2. Tik op de drie puntjes in de rechter bovenhoek om het menu te openen.
![]() |
|
3. Tik op “Zoeken” om de eenheid te zoeken waarmee verbinding moet worden gemaakt.
![]() |
4. Kies de eenheid waarmee verbinding moet worden gemaakt.
|
|
|
5. Om verbinding met de eenheid te maken, moet de knop SW7 op de handgreep ingedrukt te worden gehouden.
![]() |
|
1. Tik op de drie puntjes in de rechter bovenhoek om het menu te openen.
![]() |
|
2. Tik in het menu op “Over”.
![]() |
|
3. Zodra de optie “Over” wordt aangetikt, wordt informatie getoond over onder andere de cabinemodule waarmee u in verbinding staat. De informatie op deze afbeelding is alleen maar een voorbeeld van hoe deze informatie eruit kan zien.
![]() |
|
1. Voor informatie over uitrustingsstukken tikt u op het symbool voor uitrustingsstukken.
![]() | |
|
2. Klik op het uitrustingsstuk of op de naam ervan om het uitrustingsstuk te bewerken. Elk uitrustingsstuk omvat 4 onderdelen (rotatie, tilt, extra 1 en extra 2), welke ieder op zich met verschillende snelheid en doorstroming kunnen worden gezet in overeenstemming met de voorkeur van de gebruiker.
|
|
![]() |
![]() |
|
1. Veeg van rechts naar links om een uitrustingsstuk toe te voegen en tik daarna op het groen plusteken.
![]() |
|
1. Tik op het handgreepsymbool.
![]() |
2. Tik op “Start” om met het kalibreren te beginnen.
![]() |
|
3. Zolang de kalibratie nog niet klaar is, wordt dit door een rode X op de afbeelding aangegeven. Wanneer de kalibratie is voltooid wordt de X vervangen door een groen vinkje.
|
|
|
Voor kalibratie
|
Na kalibratie
|
![]() |
![]() |
|
1. tik op het gebruikerssymbool.
![]() |
2. Kies een van de alternatieven om over te schakelen op de gewenste gebruiker.
![]() |
|
1. Tik op het symbool voor een storingzoekprocedure.
![]() |
2. U krijgt dan een lijst met mogelijke storingen te zien.
![]() |
|
1. Support-PC
|
![]() |
|
2. PC
|
|
|
3. GSM met Android
|
|
|
4. engcon DC2
|
|
1. Tik op het symbool voor support op afstand: bel de supportdienst op (dealer, opbouwbedrijf of engcon) en vraag hen om via support op afstand een verbinding tot stand te brengen.
![]() |
|
2. Geef de supportdienst de PIN-code en het serienummer. Hierna kan de supportdienst alle instellingen voor de machine bereiken en aanpassen. Neem echter in acht dat sommige instellingen (zoals het verplaatsen van functies in de joystick) niet via de support over afstand mogen worden gedaan. Dergelijke instellingen moeten worden verricht door personeel met mogelijkheid om de documentatie voor de machine te herzien.
![]() |

![]() |
Waarschuwing
| |
|
In het geval van een alarm dat niet kan worden verholpen, dient u zo spoedig mogelijk contact op te nemen met een erkende serviceverlener. De storing moet worden verholpen voordat de machine weer in gebruik wordt genomen. Risico op persoonlijk letsel en beschadiging aan eigendom.
|
![]() |
Waarschuwing
| |
|
Onderbreek het werk onmiddellijk en controleer waarom het systeem tijdens bedrijf een waarschuwing voor incorrecte aankoppeling geeft. Risico op persoonlijk letsel en schade aan eigendom.
|
![]() |
Waarschuwing
| |
|
Het hydraulische systeem moet drukloos worden gemaakt voordat met werkzaamheden in het systeem een aanvang wordt genomen. Risico op persoonlijk letsel en schade aan eigendom.
|
![]() |
Waarschuwing
| |
|
Gebruik nooit uw handen om lekkage in het hydraulische systeem op te sporen. Gebruik hiervoor bedoelde veiligheidsuitrusting. Hydraulische olie die onder druk staat kan de huid penetreren. Risico op persoonlijk letsel.
|
![]() |
Waarschuwing
| |
|
Vermijd contact met hete hydraulische olie. Denk aan het risico op brandwonden.
|
![]() |
Waarschuwing
| |
|
Onderbreek de stroomtoevoer in het elektrische systeem en verwijder onder stroom staande voorwerpen voordat u met het werk begint. Risico op persoonlijk letsel.
|
![]() |
Waarschuwing
| |
|
Let vooral op de beweegbare details. Onoplettendheid kan beknellingsschade veroorzaken. Risico op persoonlijk letsel.
|

|
LED
|
Beschrijving
|
|---|---|
|
Groen
|
Geeft aan of de voedingsspanning is geactiveerd.
|
|
Rood
|
Spiegeling van QPM waarschuwingsknipperlicht.
|
|
Oranje - bovenste
|
QPM CAN-communicatie op X7.
|
|
Oranje - onderste
|
QCM CAN-communicatie op X8.
|
|
Opmerkingen
| ||
|
Foutcodes kunnen bekeken worden in de alarmlijst voor QPM, zie sectie 8.1.2. Bedieningspaneel QSC (QPM)
|
|
Opmerkingen
| ||
|
Als het QPM-paneel niet brandt of de waarschuwingsdriehoek brandt continu, moet u de rode led op de QCM-module controleren. In het geval van een foutcode knippert de rode led. De foutcode kan worden afgelezen in de alarmlijst onder het symbool met de waarschuwingsdriehoek.
|
|
Symbool
|
Indicatie
|
Beschrijving
|
Maatregel
|
|---|---|---|---|
![]() |
Vast licht
|
Machinebeperking actief
|
De-activeer 1: Door op de knop te drukken. Bevestigen alleen mogelijk wanneer geen van de geconfigureerde vergrendelingen uitrustingsstuk aangeeft dat één van de vergrendelingen onjuist is aangekoppeld.
De-activeer 2: Tijdelijk door de knop ingedrukt te houden om een machinebeweging met een onjuist aangekoppelde vergrendeling mogelijk te maken. |
![]() |
Uit
|
Geen actieve machinebeperking
| |
![]() |
Snel
Knippert 10 keer per seconde (10Hz) |
Kortsluiting van beperkingsklep 1 of 2 (heeft prioriteit boven onderbreking). Er gaat meer dan 3500 mA naar de geactiveerde beperkingsklep. Deze uitgang wordt gesloten.
|
Wordt gedeactiveerd 1: Als er minder dan 3500 mA door de betreffende beperkingsklep gaat wanneer deze opnieuw wordt geactiveerd.
Wordt gedeactiveerd 2: Wanneer het systeem wordt herstart. |
![]() |
Langzaam
Knippert 1 keer per seconde (1Hz) |
Onderbreking op beperkingsklep 1 of 2. Er gaat minder dan 200 mA door een geactiveerde beperkingsklep.
|
Wordt gedeactiveerd wanneer meer dan 200mA door de betreffende beperkingsklep gaat wanneer geactiveerd.
|
![]() |
Niet ingedrukte knop
Vast licht |
De bodemdruk is geconfigureerd en is vereist voordat de vergrendeling kan worden geopend.
|
De-activeer 1: Krijg bodemdruk door de snelwissel op de grond te plaatsen.
De-activeer 2: Houd de knop 10 seconden ingedrukt om te negeren. |
![]() |
Niet ingedrukte knop
Uit |
Geen betekenis.
| |
![]() |
Niet ingedrukte knop
Snel Knippert 10 keer per seconde (10Hz) |
Wordt geactiveerd 1: Processtroring in bodemdruksensor. Een van de vergrendelingen van het uitrustingsstuk is geactiveerd en gedeactiveerd zonder dat de bodemdruksensor het bodemdruksignaal is verloren.
Wordt geactiveerd 2: De bodemdruksensor geeft tijdens start bodemdruk aan. |
Beweeg de snelwissel omhoog.
Oorzaak: Deze storing kan worden veroorzaakt door een onjuist afgestelde bodemdruksensor. |
![]() |
Niet ingedrukte knop Langzaam
Knippert 1 keer per seconde (1Hz) |
Fout in bodemdruksensor.
Alt 1: Verkeerd type aardingsdruksensor geselecteerd in configuratie. Alt 2: (Digitale bodemdruksensor): NO- en NC-signalen tonen dezelfde waarde. Alt 3: (Analoge bodemdruksensor): Waarden van de sensor liggen buiten het bereik. Alt 4: (CAN Sensor): Gegevens van de machine zijn beschadigd of onjuist of er zijn geen gegevens ontvangen in de afgelopen 250 ms. |
Alt 1: Configureer de QSC om het type gronddruksensor te gebruiken dat op de machine is geïnstalleerd.
Alt 2: NO- en NC-signaal geven verschillende toestanden aan. Oorzaak: Kortsluiting, draadbreuk of losgekoppelde bodemdruksensor. |
![]() |
Ingedrukte knop
Vast licht |
De bodemdruksensor geeft bodemdruk aan. Wordt gebruikt om de werking van de bodemdruksensor te controleren en te testen.
| |
![]() |
Ingedrukte knop
Uit |
De bodemdruksensor geeft geen bodemdruk aan. Wordt gebruikt om de werking van de bodemdruksensor te controleren en te testen.
| |
![]() |
Vast licht
|
De bediening van de machinevergrendeling wordt geselecteerd via configuratie.
| |
![]() |
Uit
|
Machinevergrendeling gekozen via configuratie. De snelwissel wordt niet geactiveerd.
| |
![]() |
Snel
Knippert 10 keer per seconde (10Hz) |
Wordt geactiveerd 1: Kortsluiting machinevergrendelklep (heeft prioriteit boven onderbrekingen). Er gaat meer dan 3500 mA door de geactiveerde machinevergrendelklep. Deze uitgang wordt gesloten.
Wordt geactiveerd 2: Een van de uitgangen van de machinevergrendelklep is kortgesloten naar de aarde of systeemspanning terwijl de machinevergrendeling is uitgeschakeld. |
Wordt gedeactiveerd 1: Automatisch indien er minder dan 3500 mA door de van toepassing zijnde machinevergrendelklep stroomt wanneer deze opnieuw wordt geactiveerd.
Wordt gedeactiveerd 2: Wanneer het systeem wordt herstart. |
![]() |
Langzaam
Knippert 1 keer per seconde (1Hz) |
Onderbreking van de machinevergrendelklep of stroom van minder dan 200 mA wanneer de machinevergrendeling is geactiveerd.
|
Wordt gedeactiveerd wanneer het circuit is gesloten of wanneer meer dan 200 mA door de machinevergrendelklep gaat wanneer deze wordt geactiveerd.
|
![]() |
Branden met vast licht (beide)
|
De machinevergrendeling is actief. De spoel staat onder spanning.
| |
![]() |
Uit (beide)
|
De machinevergrendeling is inactief.
| |
![]() |
De linker indicator knippert 10 keer per seconde
(10 Hz) |
De haaksensor geeft de stand "niet aangekoppeld" aan. Heeft prioriteit boven continu brandend.
Onzekere aankoppeling |
Wordt gedeactiveerd wanneer beide sensoren dezelfde situatie aangeven; “gekoppeld” of “niet gekoppeld”.
|
![]() |
De rechtse indicator knippert 10 keer per seconde
(10Hz) |
Uitstootsensor geeft aan “niet gekoppeld”. Heeft prioriteit boven continu brandend.
Onzekere koppeling |
Wordt gedeactiveerd wanneer beide sensoren dezelfde situatie aangeven; “gekoppeld” of “niet gekoppeld”.
|
![]() |
Beide knipperen 1 keer per seconde
(1 Hz) |
Procesfout in machinevergrendelingssensors. De machinevergrendeling is geactiveerd en gedeactiveerd zonder dat een van de sensors de situatie “niet gekoppeld” heeft aangegeven.
|
Wordt gedeactiveerd 1: Wanneer beide sensoren 'niet aangesloten' aangeven. Nieuw bodemdruksignaal is vereist om de vergrendeling uitrustingsstuk te activeren na processtoring.
Wordt gedeactiveerd 2: Wanneer het systeem wordt herstart. |
![]() |
Vast licht
|
Draaikantelstukvergrendeling gekozen via configuratie.
| |
![]() |
Uit
|
Draaikantelstukvergrendeling is gedeactiveerd via configuratie. Het zal niet mogelijk zijn om de vergrendeling te activeren.
| |
![]() |
Snel
Knippert 10 keer per seconde (10Hz) |
Wordt geactiveerd 1: Kortsluiting van de vergrendelklep van het draaikantelstuk (heeft prioriteit boven onderbreking). Meer dan 3500 mA gaat door de geactiveerde vergrendelklep van het draaikantelstuk. De uitgang wordt afgesloten.
Wordt geactiveerd 2: Een van de uitgangen van de vergrendelklep van het draaikantelstuk maakt kortsluiting met aarde of systeemspanning naar de vergrendelklep van het draaikantelstuk is afgesloten. |
Wordt gedeactiveerd 1: Als er minder dan 3500 mA door de vergrendelklep van het draaikantelstuk gaat wanneer deze opnieuw wordt geactiveerd.
Wordt gedeactiveerd 2: Wanneer het systeem wordt herstart. |
![]() |
Langzaam
Knippert 1 keer per seconde (1Hz) |
Onderbreking van de vergrendelklep van het draaikantelstuk of stroom van minder dan 200 mA wanneer de vergrendeling van het draaikantelstuk is ingeschakeld.
|
Wordt gedeactiveerd uit wanneer het circuit is gesloten of wanneer meer dan 200 mA door de vergrendelklep van het draaikantelstuk gaat wanneer deze is geactiveerd.
|
![]() |
Branden met vast licht (beide)
|
Draaikantelstukvergrendeling is actief.
| |
![]() |
Uit (beide)
|
Draaikantelstukvergrendeling is inactief.
| |
![]() |
De linker indicator knippert 10 keer per seconde
(10 Hz) |
De haaksensor geeft de stand "niet aangekoppeld" aan. Heeft prioriteit boven continu brandend.
Onzekere koppeling |
Wordt gedeactiveerd wanneer beide sensoren dezelfde situatie aangeven; “gekoppeld” of “niet gekoppeld”.
|
![]() |
De rechtse indicator knippert 10 keer per seconde
(10Hz) |
Uitstootsensor geeft aan “niet gekoppeld”. Heeft prioriteit boven continu brandend.
Onzekere koppeling |
Wordt gedeactiveerd wanneer beide sensoren dezelfde situatie aangeven; “gekoppeld” of “niet gekoppeld”.
|
![]() |
Beide knipperen 1 keer per seconde
(1 Hz) |
Processtoring op sensors voor de draaikantelstukvergrendeling. De draaikantelstukvergrendeling is geactiveerd en gedeactiveerd zonder dat een van de sensors “niet gekoppeld” heeft aangegeven.
|
Wordt gedeactiveerd 1: Een van de sensoren voor de draaikantelstukvergrendeling geven “niet gekoppeld” aan.Oorzaak: Nieuw bodemdruksignaal is vereist om de vergrendeling uitrustingsstuk te activeren na processtoring.
Wordt gedeactiveerd 2: Wanneer het systeem wordt herstart. |
|
Symbool
|
Aantal knippersignalen
|
Benaming
|
Beschrijving
|
Maatregel
|
|---|---|---|---|---|
![]() |
1
|
DC2 Tiltmodule Timeout (TM)
|
Communicatie met QS-compatibele DC2 kantelmodule is tot stand gekomen en weggevallen.
|
Wordt gedeactiveerd wanneer de communicatie wordt hersteld of wanneer het luik van de paneelmodule in onderste stand wordt gezet.
|
![]() |
2
|
Pressure activation Sensor (PA. CVP)
|
Het systeem heeft gedurende meer dan 3 seconden een beïnvloede druksensor gedetecteerd wanneer de drukbeïnvloeding inactief is OF wanneer het systeem gedurende 8 seconden wanneer de drukbeïnvloeding GEEN beïnvloede druksensor heeft gedetecteerd.
|
Niet van toepassing op DC2. Wordt gedeactiveerd bij het opnieuw opstarten van het systeem.
|
![]() |
3
|
Pressure activation Valve 1 Open Circuit (PA)
|
Onderbreking of er gaat minder dan 200 mA door drukactiveringsklep 1 wanneer drukactivering actief is.
|
Wordt gedeactiveerd wanneer het circuit gesloten is of er meer dan 200 mA door drukactiveringsklep 1 gaat wanneer deze actief is.
Niet van toepassing op DC2. Schakel het onderbrekingsalarm uit voor drukactiveringsuitgangen in QSC-configuratie voor DC2. |
![]() |
4
|
Pressure activation Valve 2 Open Circuit (CV)
|
Onderbreking of er gaat minder dan 200 mA door drukactiveringsklep 2 wanneer drukactivering actief is.
|
Wordt gedeactiveerd wanneer het circuit gesloten is of er meer dan 200 mA door drukactiveringsklep 2 gaat deze wanneer actief is.
|
![]() |
5
|
QLM Timeout
|
QLM is gekozen en communicatie met QLM-module valt weg.
|
Wordt gedeactiveerd wanneer de communicatie met de QLM-module is hersteld.
|
![]() |
6
|
Tool Lock Short Circuit
|
Eén van de uitgangen voor de twee vergrendelkleppen uitrustingsstuk maakt kortsluiting, of naar aarde of naar systeemspanning wanneer de vergrendelingen inactief zijn.
|
Wordt gedeactiveerd wanneer het systeem opnieuw wordt opgestart. Blokkeert de functie van de beide vergrendelingen van het uitrustingsstuk.
Het kortsluitingsalarm op de vergrendelklep geeft aan welke vergrendeling defect is. |
![]() |
7
|
QPM Timeout
|
Communicatie met QPM valt weg.
|
Wordt gedeactiveerd wanneer de communicatie met QPM is hersteld.
|
![]() |
8
|
Pressure activation Valve 1 short circuit
|
Er gaat meer dan 3500 mA door drukactiveringsklep 1 wanneer drukactivering actief is. Deze uitgang wordt gesloten.
|
Wordt gedeactiveerd 1: Als minder dan 3500 mA door drukactiveringsklep 1 gaat wanneer deze opnieuw wordt geactiveerd.
Wordt gedeactiveerd 2: Wanneer het systeem wordt herstart. |
![]() |
9
|
Pressure activation Valve 2 short circuit
|
Er gaat meer dan 3500 mA door drukactiveringsklep 2 wanneer drukactivering actief is. Deze uitgang wordt gesloten.
|
Wordt gedeactiveerd 1: Als er minder dan 3500 mA door drukactiveringsklep 2 gaat wanneer deze opnieuw wordt geactiveerd.
Wordt gedeactiveerd 2: Wanneer het systeem wordt herstart. |
![]() |
10
|
Tiltrotator Hitch Sensor supply short circuit
|
Voedingsspanning naar sensors voor draaikantelstukvergrendeling is minder dan 50% van de systeemspanning.
|
Wordt gedeactiveerd wanneer de spanning naar vergrendelsensoren van het draaikantelstuk hoger is dan 50% van de systeemspanning.
|
![]() |
11
|
Machine Hitch Sensor supply short circuit
|
Voedingsspanning naar de sensors voor machinevergrendeling is minder dan 50% van de systeemspanning.
|
Schakelt uit wanneer de spanning naar de machinevergrendelingssensoren hoger is dan 50% van de systeemspanning.
|
![]() |
12
|
DC2 Tiltrotator Module sensor supply short circuit
|
Voedingsspanning naar sensors voor draaikantelstukvergrendeling is minder dan 50% van de systeemspanning.
|
Wordt gedeactiveerd wanneer de spanning naar vergrendelsensoren van het draaikantelstuk hoger is dan 50% van de systeemspanning.
|
![]() |
13
|
QCM X7/X8 Supply short circuit
|
Er gaat meer dan 3500mA naar modules aangesloten op X7 en/of X8. De voedingsspanning naar X7 en X8 zal worden afgesloten.
|
Wordt gedeactiveerd wanneer het systeem opnieuw wordt opgestart.
|
![]() |
14
|
Machine Hitch Valve Feedback Fault
|
Interne terugkoppeling voor uitgangen machinevergrendeling stemt niet overeen met de verwachte waarde.
|
Wordt gedeactiveerd wanneer het systeem opnieuw wordt opgestart. Indien de fout nog steeds niet is verdwenen, reclameer de QCM-module.
|
![]() |
15
|
Tiltrotator Hitch Valve Feedback Fault
|
Interne terugkoppeling voor uitgangen van de draaikantelstuk-
vergrendeling komt niet overeen met de verwachte waarde. |
Wordt gedeactiveerd wanneer het systeem opnieuw wordt opgestart. Indien de fout nog steeds niet is verdwenen, reclameer de QCM-module.
|
![]() |
16
|
Buzzer error
|
Zoemer in QPM wordt onjuist geïnterpreteerd. Opstarttest bij opstarten systeem niet uitgevoerd of zoemer in QPM klinkt niet bij geactiveerde vergrendeling uitrustingsstuk.
|
Wordt gedeactiveerd wanneer het systeem opnieuw wordt opgestart. Indien de fout nog steeds niet is verdwenen, reclameer de QPM-module.
|
![]() |
17
|
EWDT error
|
Interne communicatiestoring in QCM-module.
|
Wordt gedeactiveerd wanneer het systeem opnieuw wordt opgestart. Indien de fout nog steeds niet is verdwenen, reclameer de QCM-module.
|
![]() |
18
|
MCSE error
|
Communicatiestoring tussen QCM en QPM.
Een knop ingedrukt op QPM tijdens start. |
Wordt gedeactiveerd wanneer het systeem opnieuw wordt opgestart.
|
![]() |
19
|
SS9-2 timeout
|
Communicatie met SS9 is in configuratie gekozen en de communicatie valt weg.
|
Wordt gedeactiveerd wanneer de communicatie met SS9 is hersteld.
|
![]() |
20
|
Sensor Configuration Fault
|
1. De sensoren van de machinevergrendeling zijn in configuratie gedeactiveerd, maar het systeem registreert dat beide sensors de status "niet gekoppeld" aangeven.
2. Draaikantelstuksensoren zijn uitgeschakeld in de configuratie, maar het systeem detecteert beide sensoren die 'niet gekoppeld' aangeven. |
Wordt gedeactiveerd wanneer het systeem opnieuw wordt opgestart. Als er sensoren in een van de twee vergrendelingen uitrustingsstuk zitten, moeten deze worden geselecteerd via de QSC-configuratie. Alleen van toepassing op DC2.
|
![]() |
21
|
QLM Configuration Fault
|
QLM is in configuratie gedeactiveerd, maar het systeem registreert communicatie met QLM.
|
Wordt gedeactiveerd wanneer het systeem opnieuw wordt opgestart. Indien QLM aanwezig is, moet deze via configuratie worden geselecteerd. Alleen van toepassing op DC2.
|
![]() |
![]() |
|
Positie
|
Gedrag
|
Indicatie
|
Commentaar
|
|---|---|---|---|
|
1
|
1 keer knipperen
*_*_*_ |
Voedingsspanning OK
|
Van toepassing op DC2 zonder QSC
|
|
2 keer knipperen
**_**_**_ |
Voedingsspanning OK
|
Van toepassing op QSC
|
|
|
Vast licht
|
Voedingsspanning OK
|
Van toepassing op SS0-SS9 zonder QSC
|
|
|
2
|
1 keer knipperen
*_*_*_ |
CAN time out
|
Van toepassing op QSC
|
|
2 keer knipperen
**_**_**_ |
Kortsluiting toevoer naar sensor in EC
|
Van toepassing op SS0-SS9 zonder QSC en tijdens het opstarten van QSC
|
|
|
3 keer knipperen
***_***_***_ |
Kortsluiting toevoer naar sensor in RF
|
Van toepassing op SS0-SS9 zonder QSC en tijdens het opstarten van QSC
|
|
|
3 keer knipperen
***_***_***_ |
Kortsluiting toevoer naar sensor in EC
|
Van toepassing op DC2
|
|
|
Inactief
|
Geen storing
| ||
|
3
|
Vast licht
|
Aangesloten uitrustingsstuk
|
Sensor op haak voor snelwissels op de machine
|
|
4
|
Vast licht
|
Aangesloten uitrustingsstuk
|
Sensor op uitstoter voor snelwissel op de machine
|
|
5
|
1 keer knipperen
*_*_*_ |
Losgekoppeld draaikantelstuk
|
Van toepassing op DC2
|
|
Vast licht
|
Aangesloten uitrustingsstuk
|
Sensor op haak voor snelwissels onder het draaikantelstuk
|
|
|
6
|
1 keer knipperen
*_*_*_ |
Losgekoppeld draaikantelstuk
|
Van toepassing op DC2
|
|
Vast licht
|
Aangesloten uitrustingsstuk
|
Sensor op uitstoter voor snelwissels onder draaikantelstuk
|
|
|
7
|
Knippert wit in combinatie met pulserende sirene (Normaal tijdens koppelingsprocedure)
|
Onjuist aangesloten werktuig
|
Controleer de bevestiging
|
|
Alarm
|
Beschrijving
|
Maatregel
|
|---|---|---|
|
Uitgeschakeld alarm
|
Correct aangesloten werktuigbevestiging of volledig losgekoppeld werktuig
| |
|
Knipperend alarm/geluidsalarm
|
Mogelijke storingen:
Onjuist aangesloten RF- of EC-bevestiging Defecte sensor Defecte kabel |
1. Controleer kabels en connectoren.
2. Controleer de sensor op uitwendige beschadiging. 3. Controleer de lichtdiodes 2-5 voor verder storingzoeken. |

|
LED
|
Beschrijving
|
|---|---|
|
Groen
|
Geeft aan of de voedingsspanning is geactiveerd.
|
|
Rood
|
Spiegeling van QPM waarschuwingsknipperlicht.
|
|
Oranje - bovenste
|
QPM CAN-communicatie op X7.
|
|
Oranje - onderste
|
QCM CAN-communicatie op X8.
|
|
Uitgang
|
Benaming
|
|---|---|
|
X1:1
|
+9-32VDC
|
|
X1:2
|
GND
|
|
X2:1
|
EC werktuigbevestiging
|
|
X2:2
|
EC werktuigbevestiging
|
|
X3:1
|
Voeding PA CVP QSC
|
|
X3:2
|
Activeringsklep POS
|
|
X3:3
|
Regelklep
|
|
X3:4
|
Werktuigbevestiging van de machine POS
|
|
X3:5
|
Signaal PA CVP QSC
|
|
X3:6
|
Activeringsklep NEG
|
|
X3:7
|
GND
|
|
X3:8
|
Werktuigbevestiging van de machine NEG
|
|
X4:1
|
Bodemcontact, voeding
|
|
X4:2
|
Bodemcontact, voeding, NO
|
|
X4:3
|
Bodemcontact, voeding, NC
|
|
X4:4
|
GND
|
|
X5:1
|
Blokkeerklep 1
|
|
X5:2
|
Blokkeerklep 2
|
|
X5:3
|
GND
|
|
X5:4
|
GND
|
|
X6:1
|
CAN H
|
|
X6:2
|
CAN L
|
|
X7:1
|
Voeding QPM
|
|
X7:2
|
CAN H
|
|
X7:3
|
GND
|
|
X7:4
|
CAN L
|
|
X8:1
|
N.C.
|
|
X8:2
|
VCC 3 A
|
|
X8:3
|
GND
|
|
X8:4
|
CAN H
|
|
X8:5
|
CAN L
|
|
Storing
|
Mogelijke oorzaak/oorzaken
|
Voorgestelde maatregel
|
|---|---|---|
|
Alarm ”CONST FLOW BLOCKED BY SAFETY GATE” verschijnt op display van cabinemodule en in Microconf wanneer de constante-stroom-knop wordt ingedrukt.
|
1. Tussenstuksignaal niet aangesloten.
2. Tussenstuksignaal onjuist aangesloten/onjuiste configuratie.
3. Tussenstuk open.
4. Tussenstuk gesloten tijdens start van het systeem.
|
1. Controleer of het tussenstuksignaal is geïnstalleerd.
2. Controleer of het tussenstuksignaal correct is aangesloten en controleer de configuratie.
3. Tussenstuk sluiten.
4. Open en sluit het tussenstuk.
|
|
Na ca. 2 seconden van het geluidssignaal vanaf de cabinemodule van het DC2-systeem stopt de werking van de geselecteerde functie.
|
De activeringsinterval is overschreden.
|
Tijdens de activeringssequentie moet de constante-stroom-knop binnen 2 seconden worden losgelaten.
|
|
Er gebeurt niets wanneer de constante-stroom-knop gedurende 3 seconden of meer ingedrukt wordt gehouden.
|
Onjuiste configuratie van constante-stroom-optie.
|
Controleer de installatie en de configuratie van de constante-stroom-optie volgens “9000224 Montagevoorschriften”.
|
|
Wanneer de programmeringssequentie is voltooid en de activeringssequentie wordt verricht, gebeurt er niets voor de geprogrammeerde functie.
|
Actuele functie niet geactiveerd voor constante-stroom-optie.
|
Controleer in de configuratie voor de constante-stroom-optie of de actuele functie is geactiveerd voor activering via de constante-stroom-optie.
|
|
Alarm ” CONST FLOW BLOCKED BY PARAMETER ERROR” verschijnt op display van cabinemodule en in Microconf.
|
Fout in parameter die naar de cabinemodule wordt geschreven.
|
Raadpleeg de supportafdeling.
|
![]() |
Waarschuwing
| |
|
Vervang beschadigde/onleesbare stickers/plaatjes voordat de machine in gebruik wordt genomen. Risico op persoonlijk letsel en schade aan eigendom.
|
![]() |
Waarschuwing
| |
|
Zorg ervoor dat er vóór het opstarten en kalibreren van het systeem voldoende speelruimte is, aangezien het risico bestaat dat de machine op andere manieren beweegt dan verwacht. Risico op persoonlijk letsel en beschadiging van eigendom.
|
![]() |
Waarschuwing
| |
|
Controleer of de functiesticker overeenkomt met de machinefuncties voordat met de werkzaamheden een aanvang wordt genomen. Risico op persoonlijk letsel.
|




|
Symbool
|
Beschrijving
|
Symbool
|
Beschrijving
|
|---|---|---|---|
![]() |
Rupsbandbesturing
|
![]() |
Doosan - One Touch Deceleration Button
|
![]() |
Besturing rupsbanden actief
|
![]() |
Besturing rupsbanden inactief
|
![]() |
Besturing rupsbanden - vooruit/achteruit
|
![]() |
Besturing rupsbanden - links/rechts
|
![]() |
Autotilt
|
![]() |
Extra functie 2
|
![]() |
Rotatie grijper
|
![]() |
Schaar - openen/sluiten
|
![]() |
Signaal claxon
|
![]() |
Menu DC2
|
![]() |
Kantelen
|
![]() |
Rotatie
|
![]() |
Powerboost
|
![]() |
Zweefstand + hamer
|
![]() |
Besturing draaikantelstuk
|
![]() |
Dubbelwerkende functie
|

|
Kader
|
Beschrijving
|
|---|---|
|
1
|
Maak de aansluitstekker op de lepelsteel los.
|
|
2
|
Nu klinkt de zoemer.
|
|
3
|
Houd de knop van de MIG2 handgreep gedurende 3 seconden ingedrukt (totdat een aanhoudende geluidssignaal overgaat in korte intermitterende geluidssignalen).
|
|
4
|
Nu is de dubbelwerkende functie geactiveerd.
|

|
Kader
|
Beschrijving
|
|---|---|
|
1
|
Zet de aansluitstekker op de lepelsteel vast.
|
|
2
|
De zoemer klinkt na 2 seconden.
|
|
3
|
Bediening van draaikantelstuk is nu geactiveerd.
|

|
Symbool
|
Beschrijving
|
Symbool
|
Beschrijving
|
|---|---|---|---|
![]() |
Wielbesturing
|
![]() |
Wielbesturing - links/rechts
|
![]() |
Wielbesturing actief
|
![]() |
Wielbesturing inactief
|
![]() |
Autotilt
|
![]() |
Rijrichting
|
![]() |
Extra functie 1
|
![]() |
Extra functie 2
|
![]() |
Rotatie grijper
|
![]() |
Schaar - openen/sluiten
|
![]() |
Signaal claxon
|
![]() |
Menu DC2
|
![]() |
Kantelen
|
![]() |
Rotatie
|
![]() |
Powerboost
|
![]() |
Zweefstand + hamer
|
![]() |
Besturing draaikantelstuk
|
![]() |
Dubbelwerkende functie
|
![]() |
Doosan - One Touch Deceleration Button
|

|
Kader
|
Beschrijving
|
|---|---|
|
1
|
Maak de aansluitstekker op de lepelsteel los.
|
|
2
|
Nu klinkt de zoemer.
|
|
3
|
Houd de knop van de MIG2 handgreep gedurende 3 seconden ingedrukt (totdat een aanhoudende geluidssignaal overgaat in korte intermitterende geluidssignalen).
|
|
4
|
Nu is de dubbelwerkende functie geactiveerd.
|

|
Kader
|
Beschrijving
|
|---|---|
|
1
|
Zet de aansluitstekker op de lepelsteel vast.
|
|
2
|
De zoemer klinkt na 2 seconden.
|
|
3
|
Bediening van draaikantelstuk is nu geactiveerd.
|


|
Kader
|
Beschrijving
|
|---|---|
|
1
|
Maak de aansluitstekker op de lepelsteel los.
|
|
2
|
Nu klinkt de zoemer.
|
|
3
|
Houd de knop van de MIG2 handgreep gedurende 3 seconden ingedrukt (totdat een aanhoudende geluidssignaal overgaat in korte intermitterende geluidssignalen).
|
|
4
|
Nu is de dubbelwerkende functie geactiveerd.
|

|
Kader
|
Beschrijving
|
|---|---|
|
1
|
Zet de aansluitstekker op de lepelsteel vast.
|
|
2
|
De zoemer klinkt na 2 seconden.
|
|
3
|
Bediening van draaikantelstuk is nu geactiveerd.
|


|
Kader
|
Beschrijving
|
|---|---|
|
1
|
Maak de aansluitstekker op de lepelsteel los.
|
|
2
|
Nu klinkt de zoemer.
|
|
3
|
Houd de knop van de MIG2 handgreep gedurende 3 seconden ingedrukt (totdat een aanhoudende geluidssignaal overgaat in korte intermitterende geluidssignalen).
|
|
4
|
Nu is de dubbelwerkende functie geactiveerd.
|

|
Kader
|
Beschrijving
|
|---|---|
|
1
|
Zet de aansluitstekker op de lepelsteel vast.
|
|
2
|
De zoemer klinkt na 2 seconden.
|
|
3
|
Bediening van draaikantelstuk is nu geactiveerd.
|


|
Symbool
|
Functie
|
Symbool
|
Functie
|
|---|---|---|---|
![]() |
Rupsbandbesturing ingeschakeld
|
![]() |
Rupsbandbesturing uitgeschakeld
|

|
Symbool
|
Functie
|
Symbool
|
Functie
|
|---|---|---|---|
![]() |
Wielbesturing actief
|
![]() |
Wielbesturing inactief
|



|
Kader
|
Beschrijving
|
|---|---|
|
1
|
Maak de aansluitstekker op de lepelsteel los.
|
|
2
|
Nu klinkt de zoemer.
|
|
3
|
Houd de knop van de MIG2 handgreep gedurende 3 seconden ingedrukt (totdat een aanhoudende geluidssignaal overgaat in korte intermitterende geluidssignalen).
|
|
4
|
Nu is de dubbelwerkende functie geactiveerd.
|

|
Kader
|
Beschrijving
|
|---|---|
|
1
|
Zet de aansluitstekker op de lepelsteel vast.
|
|
2
|
De zoemer klinkt na 2 seconden.
|
|
3
|
Bediening van draaikantelstuk is nu geactiveerd.
|
|
Woord
|
Benamingen
|
|---|---|
|
Basismachine
|
De machine die de van toepassing zijnde uitrusting draagt. Graafmachine of graafladers.
|
|
Sticker
|
Sticker met symbool of logo voor informatie of waarschuwing.
|
|
Double feeders of smoorklep voor dubbele druk
|
Klep met dubbelwerkende functie die wordt gebruikt voor bijvoorbeeld kantelfunctie op een kantelbak op een enkelvoudig werkende aansluiting.
|
|
Handgreep
|
Handgreep die door de machinist wordt beetgepakt om de bewegingen van de graafmachine te verrichten en de besturing van het draaikantelstuk, plus een extra werktuig.
|
|
Werktuigvergrendeling
|
Vergrendelt werktuig in het draaikantelstuk.
|
|
Lepelsteel
|
"Arm" vooraan op de graafmachine.
|
|
Besturingssysteem
|
Onderdeel voor bediening van het draaikantelstuk en de functies ervan. In sommige gevallen wordt het besturingssysteem ook gebruikt voor bepaalde functies van de graafmachine.
|
|
Draaikantelstuk
|
Een soort roterende en kantelbare snelwissel voor graafmachines.
|
|
Woord
|
Beschrijving
|
|---|---|
|
CM
|
Cabinemodule..
|
|
EC
|
Draaikantelstuk
|
|
TM
|
Draaikantelstukmodule.
|
|
QSC
|
Quick Hitch Standard Control - gestandaardiseerd vergrendelingssysteem van engcon voor besturing van alle soorten snelwissels op graafmachines en onder het draaikantelstuk.
|
|
QCM
|
QSC Q-Safe Cabinemodule
|
|
QLM
|
Q-Safe Elektronicamodule
|
|
QPM
|
QSC bedieningspaneel
|
|
QH
|
Werktuigbevestiging machine
|
|
PA
|
Drukactivering (PA)
|
|
PA. CV
|
Controleklep voor drukactivering
|
|
PA. CVP
|
Drukknop voor controleklep voor drukactivering
|
![]() |
Leveringsinhoud is gecontroleerd.
|
![]() |
Controle of slangen en bedrading eventueel worden blootgesteld aan beschadiging door beknelling, snijden of spanning is verricht.
|
![]() |
Functiecontrole is verricht.
|
![]() |
Documentcontrole is verricht.
|
|
Machinemodel:
|
![]() |
|
Serienummer op machine:
|
![]() |
|
Serienummer op tiltrotator:
|
![]() |
|
Serienummer op snelwissel aan machine:
|
![]() |
|
Artikelnummer op stroomblok machine:
|
![]() |
|
Artikelnummer en versienummer op voor de installatie gebruikte montagevoorschriften:
|
|
![]() |
|
![]() |
|
|
Bedrijf dat in het bezit van de machine is:
|
![]() |
|
Datum:
|
![]() |
|
Bedrijf dat de uitrusting op de machine heeft geïnstalleerd:
|
![]() |
|
Plaats:
|
![]() |
|
Datum:
|
![]() |

|
engcon Australia Pty Ltd
+61 2 7252 5279 australia@engcon.com |
engcon Ireland Ltd
+353 15 686 742 ireland@engcon.com |
|
engcon Austria GmbH
+46 676 3786239 info-at@engcon.com |
engcon Korea Ltd
+82 70 4472 9978 engcon_kor@engcon.com |
|
engcon Belgium BVBA
+32 15 79 73 10 belgium@engcon.com |
engcon Netherlands
+31 85 82 23 550 netherlands@engcon.com |
|
engcon Canada Inc.
+1 438-226-1716 canada@engcon.com |
engcon North America Inc.
+1 203 691 5920 northamerica@engcon.com |
|
engcon Denmark A/S
+45 70 20 13 50 info@engcon.dk |
engcon Norway AS
+47 22 75 44 44 norge@engcon.com |
|
OY engcon Finland AB
+358 6322 815 finland@engcon.com |
engcon Poland Sp. z o.o.
+48 61 894 00 47 info@engcon.pl |
|
engcon France SAS
+33 1 60 79 49 70 france@engcon.com |
engcon Sweden AB
+46 670 65 04 00 sweden@engcon.com |
|
engcon Germany GmbH
+49 9342 934 85 0 germany@engcon.com |
engcon UK Ltd
+44 1684 297168 uk@engcon.com |
|
engcon International
+46 670 178 00 international@engcon.com |
